Rekenen alles door elkaar

Rekenen alles door elkaar
Daaaaar gaan we!
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Rekenen alles door elkaar
Daaaaar gaan we!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstukken
Jullie krijgen uit elk hoofdstuk een aantal vragen.
Het gaat vooral erom dat je de vragen GOED hebt, maar ook om de snelheid. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We gaan beginnen...

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Getallen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdeel de getallen in even en oneven

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

even of oneven
even getallen eindigen op 0-2-4-6-8-10
oneven getallen eindigen op 1-3-5-7-9
                                                                            dus: 3426  = even 
                                                                               en: 7543 is oneven

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Typ zoveel mogelijk oneven getallen in 20 seconden

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
EVEN
ONEVEN
43
9
7
6
12
123
73
60
221
111
84

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem de getallen op de getallenlijn

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00


Benoem de volgende 4 getallen

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Koppel de getallen aan de juiste getallenlijn.
471
66
251

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep het juiste antwoord op de goede plek op de getallenlijn.
2,7
2,3
2,1
1,5

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Plaats de getallen op de juiste plek op de getallenlijn.
0,34
0,37
0,38
0,43
0,47

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Koppel de getallen aan de juiste getallenlijn.
471
66
251

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Optellen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

11+23 =
67+8 =
23+19 =
77+21 =
65+7 =
Hoeveel zijn alle uitkomsten samen?
timer
1:00

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

287 + 130 =
270 + ... + 130 = ...

Wat hoort op de puntjes?
A
27 en 367
B
78 en 325
C
17 en 417
D
17 en 325

Slide 17 - Quiz

130 kan je makkelijk bij 270 optellen. Je splitst daarom 287 in 270 en 17.
283 - 99 =

Welke berekening is goed?
A
283 - 100 + 1=
B
283 - 100 -1 =

Slide 18 - Quiz

Je maakt van 99 een rond getal: 100. Als je 100 van 283 aftrekt, heb je er 1 te veel afgetrokken. Die moet je er dan later weer bij optellen.
436 + 502 =

Welke berekening is goed?
A
436 + 500 - 2 =
B
436 + 500 + 2 =

Slide 19 - Quiz

Je maakt van 502 een rond getal: 500. Als je 500 bij 436 optelt, heb je er 2 te weinig opgeteld. Die moet je er dan later weer bij optellen.
576 + 150 =
... + ... + 150 = 726

Wat hoort op de puntjes?
A
550 en 130
B
550 en 26
C
230 en 385
D
230 en 300

Slide 20 - Quiz

550 kan je makkelijk bij 150 optellen. Je splitst daarom 576 in 550 en 26.
Min sommen 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

111-29 =
223- 76 =
17-9 =
45-23 =
1100 - 147 =
timer
1:00

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Keer sommen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak binnen 1 minuut zo veel mogelijk keersommen die uitkomen op 36
timer
1:00

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

7x9 =
8x8 =
3x9 =
7x6 =
5x7 =
timer
1:00

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De keersommen

5x3
A
10
B
15

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

keersommen
2 x 14
A
27
B
26
C
29
D
28

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

keersommen
3x9
A
27
B
29

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Delen

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak binnen 1 minuut zo veel mogelijk deelsommen die als uitkomst hebben 5
timer
1:00

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

72:8 =
81:9 =
63:7 =
42:6 =
50:10 =
timer
1:00

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Boer Kevin heeft 60 dieren. 1/4 deel daarvan zijn geiten. Hoeveel geiten heeft boer Kevin?
A
25
B
12
C
5
D
15

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een reep chocolade heeft 8 blokjes.
Ecrin eet 4/8 deel op.

Hoeveel blokjes blijven er nog over?
A
4 blokjes
B
5,8 blokjes
C
6 blokjes
D
4/8 blokjes

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een klas zitten 30 leerlingen. 1/3 deel is meisje. Hoeveel jongens zitten er in de klas?
A
10
B
30
C
20
D
15

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vince en Michael delen een zakje met 18 dropjes eerlijk. Hoeveel dropjes krijgt ieder?
A
36
B
5
C
9
D
8

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk deel is hier gekleurd?

Welk deel is hier gekleurd?
A
1/2 deel
B
1/4 deel
C
1/10 deel
D
4/1 deel

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geld sommen

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisteren ging in naar de winkel. Ik kocht een broek van 179 en een trui van 9,95. Hoeveel moet ik betalen?
timer
1:00

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ging met mijn vriendin een ijsje eten. Elk bolletje kost 50 cent.
Slagroom kost ook 50 cent.
Mijn vriendin had 3 bolletjes en slagroom. Ik 2 bolletje met slagroom.
Ik betaal met 10 euro. Hoeveel krijg ik terug?
timer
0:45

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

€ 745, 62

wat is de 6 waard in dit geldbedrag?
A
6 eurocent
B
6 euro
C
60 euro
D
60 eurocent

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je moet € 5,60 betalen.
Je geeft de kassamedewerker € 20,60.
Hoeveel geld krijg je terug?
A
€ 14,40
B
€ 15,40
C
€ 15,-
D
€ 5,-

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je moet € 42,25 betalen.
Je geeft € 50,25.
Hoeveel geld krijg je terug?
A
€ 7,75
B
€ 8,-
C
€ 8,75
D
€ 7,-

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdeel dit geld
over 2 personen.
Ieder krijgt..?
A
€50,-
B
€45,-
C
€40,50
D
Dit kun je niet verdelen

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je moet € 65,30 betalen.
Je geeft € 80,-
Hoeveel geld krijg je terug?
A
€ 15,70
B
€ 14,30
C
€ 14,70
D
€ 25,70-

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Komma getallen

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2,65 ligt tussen de HELE getallen
timer
1:00
A
2 en 3
B
2,60 en 2,70
C
2,64 en 2,66
D
0 en 10

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3,25 rond je af op het volgende kommagetal...
timer
1:00
A
3
B
3,20
C
3,3
D
4

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1,51 zit het dichts bij de
timer
0:20
A
1
B
2
C
50

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste breuk naar het bijbehorende kommagetal!
(sommige kommagetallen horen bij meerdere breuken!)
0,5
0,25
0,1
0,2
1/2
1/10
1/4
1/5
5/10

Slide 49 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de breuken naar de juiste kommagetallen.
0,25
0,33
0,50
0,80
1/4
5/10
1/3
8/10
4/5
1/2

Slide 50 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Fijn weekend allemaal

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions