les 3: klimaat in het MZ-gebied (3.3)

Klimaat in het MZ-gebied(3.3)
  • je weet welke klimaten er vooral in het MZ-gebied voorkomen.
  • je kan het neerslagverschil tussen de zomer en winter beredeneren. 
  • je kan de begrippen neerslagintensiteit en neerslagvariabiliteit uit elkaar houden en juist gebruiken.
start vraag
werken aan opdracht
uitleg
weektaak
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Klimaat in het MZ-gebied(3.3)
  • je weet welke klimaten er vooral in het MZ-gebied voorkomen.
  • je kan het neerslagverschil tussen de zomer en winter beredeneren. 
  • je kan de begrippen neerslagintensiteit en neerslagvariabiliteit uit elkaar houden en juist gebruiken.
start vraag
werken aan opdracht
uitleg
weektaak

Slide 1 - Diapositive

Welk klimaat is er in het MZ-gebied?
spiekbrief Köppen

Slide 2 - Diapositive

Maak een schetskaart waarop je laat zien hoe de luchtdrukgebieden verschuiven.

Schrijf er ook een uitleg onder die uitleg waardoor het in januari meer regent in het MZ-gebied dan in juli.
hint 1
Bij een lage luchtdruk stijgt lucht op waardoor er condensatie plaats kan vinden.
Bij hoge luchtdruk heb je dalende lucht, waardoor de lucht warmer wordt en wolken juist verdwijnen.
hint 2
Het noorden van Afrika (hoort ook bij het MZ-gebied) ligt op 30°NB.
Wat weet je nog van de beweging van de ITCZ en hoe die verschuift? 
hint 3
In juli schijnt de zon op 23,5°NB. De ITCZ (lage luchtdruk rond de evenaar) schuift naar het noorden. Wat gebeurt er dan met het hoge luchtdrukgebied dat ten noorden van de ITCZ ligt?
hint 4
In januari schijnt de zon op 23,5°ZB. De ITCZ (lage luchtdruk rond de evenaar) is naar het zuiden geschoven. Het hoge luchtdrukgebied ten noorden van de ITCZ is mee naar het zuiden geschoven. 
Welk luchtdrukgebied ligt er dan boven het MZ-gebied?
hint 5
Lees bron 11 in je (digitale) lesboek goed door, vooral het onderschrift bij de bron.
Straks in je studententijd wil je in half mei op vakantie. Veel goedkoper. Je wil vooral relaxen aan het strand/zwembad na je zware tentamenweek.
Waar ga je heen voor de beste kans?

Slide 3 - Diapositive

Neerslagkenmerken in MZ-gebied
Grote neerslagvariabliteit maar over het algemeen:

Droge zomers
- door hoog drukgebied (Azoren-hoog)

Vochtige winters
- door laag drukgebied
- Azoren-hoog is naar het zuiden verschoven

Slide 4 - Diapositive

In de winter
Lage luchtdrukgebied boven MZ-zee zuigt lucht aan (uit noorden en zuiden). 

Warme lucht (sirocco) uit Noord-Afrika botst met koude lucht (mistral) uit Europa.

Bij botsen wordt 1 van de 2 gedwongen te stijgen.

Stijgende lucht = 
lage druk = depressie
(= neerslag)

Slide 5 - Diapositive

Temperatuurskenmerken in MZ-gebied
Warme zomers
- door ligging dichtbij evenaar
- door dalende lucht nauwelijks wolken

Milde (geen heel koude) winters
- door ligging dichtbij evenaar
- door Middellandse Zee die langzaam afkoelt

Slide 6 - Diapositive

Grote neerslagvariabiliteit
= de neerslag valt onregelmatig

- in tijd
(wanneer het valt)

- in ruimte
(waar het valt)

Slide 7 - Diapositive

Grote neerslagintensiteit
Als het regent, regent het intens hard.

Dus groter risico op overstroming.

Slide 8 - Diapositive

Welke 2 hoofdklimaten van köppen komen vooral voor in het MZ-gebied?

Slide 9 - Question ouverte

Leg in 4 stappen uit hoe het komt dat in de winters het regent in het MZ-gebied.
(klik op uitleg voor hulp bij de stappen)

Slide 10 - Question ouverte

Welk begrip past er bij de uitspraak?

Het is voor boeren moeilijk om aan landbouw te doen omdat ze er niet op kunnen vertrouwen dat de verwachtte neerslag ook echt komt.

Slide 11 - Question ouverte

Welk begrip?
Als het regent, regent het echt super hard.

Slide 12 - Question ouverte

Klimaat in het MZ-gebied(3.3)
  • je weet welke klimaten er vooral in het MZ-gebied voorkomen.
  • je kan het neerslagverschil tussen de zomer en winter beredeneren. 
  • je kan de begrippen neerslagintensiteit en neerslagvariabiliteit uit elkaar houden en juist gebruiken.
start vraag
werken aan opdracht
uitleg
weektaak

Slide 13 - Diapositive