4 havo - NN literatuur - oefentoets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

lesdoel

1 - herhalen belangrijkste theorie

2 - oefentoets

lesinhoud

1. herhaling theorie via vragen in LessonUp
2. uitleg oefentoets
3. samenwerken in break-out rooms
4. antwoorden bespreken
5. lesdoel behaald? 

herhaling theorie

Het conflictmodel bestaat uit vier stappen. Wat is de tweede stap?

1. reactie
2. ontwikkeling
3. conflict
4. balans

conflictmodel

1. evenwicht

2.conflict

3.ontwikkeling

4.oplossing/nieuw evenwicht 

1.1 Personages

round character

flat character

type

karikatuur

conflictmodel

Wat is het hoofdpersonage?

1. flat character
2. round character
3. type
4. karikatuur

Hoe noem je het perspectief als iemand liegt?

1. ik-perspectief
2. personaal perspectief
3. onbetrouwbaar perspectief
4. alwetende verteller

1.2 Perspectief

ik-perspectief (alles gezien vanuit de ik-persoon)

personaal perspectief (alles gezien vanuit de hij-persoon)

alwetende verteller (de schrijver weet alles over iedereen)

onbetrouwbaar perspectief 

(de verteller liegt, gebruikt drugs of vergeet dingen)

wisselend perspectief (de verschillende vertellers worden afgewisseld)

Waar staat bij 'setting' PTO voor?

1.3 Setting en ruimte

setting (plaats - tijd - omstandigheden)

ruimte

1.3 Setting en Ruimte

De ruimtes waarin een verhaal zich afspeelt, hebben vaak een functie:

1) karakterisering: personage heeft een voor- of afkeur voor een bepaalde ruimte, dat zegt iets over hem (roze kamer van Wobie)

2) sfeertekening: ter ondersteuning van een gevoel 

(regen/donker -> verdriet)

3) symbolisch: de ruimte staat symbool voor iets 

(kelder -> verborgen, kerkhof -> eng, verlaten perron -> eenzaam)

1.4 Tijd

spanning

vertelheden

flashback

a-chronologie

alwetende verteller

vooruitwijzing

vertraging

open plek

cliffhanger

Hoe noem je dat, als het verhaal vragen oproept die pas later worden beantwoord?

1.4 Tijd: open plek

Open plekken zijn woorden of zinnen in een verhaal die vragen oproepen bij de lezer. Bepaalde informatie kan tegenstrijdig zijn en de lezer moet er dan achter komen wat juist is. Ook kan een schrijver bepaalde informatie achterhouden.

Een lezer kan zich ook afvragen waarom een personage zich gedraagt zoals hij zich gedraagt. Het zijn dus nog niet ingevulde stukken van een verhaal die je als lezer wil invullen

Open plekken zorgen voor spanning, zorgen ervoor dat een lezer wil weten hoe het verhaal verder gaat.

Hoe noem je zo’n afsluiting van een hoofdstuk, waarin het antwoord nog niet wordt gegeven?

Kan een perspectiefwisseling een open plek tot gevolg hebben?

1. ja
2. nee

Een flashforward...

1. Slaat periodes (regels wit) over door er geen woorden aan te besteden.
2. Geeft informatie over het verleden en maakt het heden zo begrijpelijker.
3. Onderbreekt de chronologie van een verhaal.
4. Zinspeelt op iets dat nog moet gebeuren.

(a-)chronologie

De meeste romans worden a-chronologisch verteld; er vinden veel flashbacks plaats om de spanning te verhogen. Confettiregen is chronologisch (op een paar vooruitwijzingen na).  Waarom heeft Chabot hiervoor gekozen? (Verbind in je antwoord de chronologie met het thema van het boek).

1.5 Thema's en motieven

verhaalmotief

concreet motief

abstract motief

thema

Wat is het thema?

1. vader en dochter
2. liefde
3. het missen van je vader
4. wind

oefentoets

oefentoets

de opdracht 'oefentoets GPW literatuur' staat klaar in de classroom. Ik lees een stukje voor. Daarna mogen jullie zelf verder lezen. Als je klaar bent, steek je je hand op. Wanneer een paar leerlingen klaar zijn met lezen, worden jullie in break-out-rooms ingedeeld.

oefentoets

1. Beschrijf het conflictmodel in dit verhaal.

2. Welk perspectief wordt in dit verhaal gebruikt? 

3. Leg uit waarom Roald Dahl kiest voor het perspectief vanuit het 12-jarige meisje.

4. Wat weten we over de setting van het verhaal? 

oefentoets

5. Benoem de open plek op pagina 1 (deze pagina). 

6. Halverwege deze pagina lees je deze zin ‘Ik vraag me af of ik u om een kleine gunst mag verzoeken,’

zei hij. ‘Het is maar een heel kleine gunst.’. Waarom is deze zin een cliffhanger?

7. Welke boodschap wil de schrijver meegeven, oftewel, wat is het thema? Leg je antwoord uit.

lesdoel behaald?

1) herhalen belangrijkste theorie

2) theorie toepassen op een tekst

Hebben jullie nog vragen?