Zinsdelen
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoe verdeel je een zin in zinsdelen?
Slide 2 - Question ouverte
In welke volgorde moet je redekundig ontleden?
A
ow - pv - zinsdelen - wwg
B
pv - wwg - zinsdelen - ow
C
zinsdelen - ow - pv - wwg
D
pv - zinsdelen - ow - wwg
Slide 3 - Quiz
Verdeel de zin in zinsdelen. Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Gwen wilde graag een briefje geven aan Nina.
Gwen wilde graag een briefje geven aan Nina.
A
3
B
5
C
4
D
6
Slide 4 - Quiz
Verdeel in zinsdelen:
Jantje speelt graag met zijn hondje.
Jantje speelt graag met zijn hondje.
Slide 5 - Question ouverte
Zinsdelen + WG
De getuige was overtuigd van haar verhaal.
De getuige was overtuigd van haar verhaal.
Slide 6 - Question ouverte
Uit hoeveel zinsdelen bestaan deze zinnen? Wat is het onderwerp?
In Egypte staan indrukwekkende piramides
In Egypte staan indrukwekkende piramides
Slide 7 - Question ouverte
Verdeel de zin in zinsdelen:
Die jongen kan de bal best hard trappen.
Die jongen kan de bal best hard trappen.
Slide 8 - Question ouverte
Benoem alle zinsdelen.
5 De buurjongen heeft aan mijn zusje een mooie kaart gestuurd.
5 De buurjongen heeft aan mijn zusje een mooie kaart gestuurd.
Slide 9 - Question ouverte
Verdeel de volgende zin in zinsdelen;
De familieleden eten gezellig in de huiskamer
De familieleden eten gezellig in de huiskamer
Slide 10 - Question ouverte
Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.
Slide 11 - Question ouverte
Verdeel in zinsdelen. Zet tussen elk deel een streepje.
De schat is een kistje
De schat is een kistje
Slide 12 - Question ouverte
Verdeel de zin in zinsdelen:
1 De eigenaar heeft de boete na de rechtszitting betaald.
1 De eigenaar heeft de boete na de rechtszitting betaald.
Slide 13 - Question ouverte
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Ander zinsdeel
Ze
feliciteerde
hem
met zijn verjaardag.
Slide 14 - Question de remorquage
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Ander zinsdeel
Ze
feliciteerde
hem
met zijn verjaardag.
Slide 15 - Question de remorquage
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa
geschreven.
Slide 16 - Question de remorquage
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Het jongetje
gaf
haar
zijn mooiste tekening
op haar verjaardag.
Slide 17 - Question de remorquage
Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?
Hij gaf de lastige klus aan zijn slimme collega.
A
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn | slimme collega.
B
Hij gaf | de lastige klus | aan
| zijn slimme collega.
C
Hij | gaf | de lastige klus | aan zijn slimme collega.
D
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.
