H. 17 en 18: Personages en omgeving

Personages
Je leert welke soorten personages er zijn. 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Personages
Je leert welke soorten personages er zijn. 

Slide 1 - Diapositive


Ik weet wat een personage is en wat de kenmerken van typen en karakters zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Personages
Hoofdpersonen en bijfiguren en boeken en films noem je personages. Je kunt ze onderverdelen in: 
1. Type
2. Karakter

Personages en karakters: uiterlijk en innerlijk zijn belangrijk voor een verhaal en beeldvorming. 

Slide 3 - Diapositive

Type
1. hebben altijd dezelfde kenmerken
2. overdreven neergezet
3. eerlijk  of oneerlijk 

Slide 4 - Diapositive

Karakters
1. Een personage wat op een ‘echt ‘ mens lijkt. 
2. Hoofdpersonen zijn meestal karakters.
3. Hebben goede en slechte eigenschappen.
4. Veranderen gedurende een verhaal.

Slide 5 - Diapositive

Uiterlijk
Onder het uiterlijk van een personage verstaan we alles wat je aan de buitenkant ziet;
- lichaamsbouw / gedrag / relatie tot andere personages.

Slide 6 - Diapositive

Innerlijk
Hiermee bedoelen we wat een personage denkt  en voelt. 

Slide 7 - Diapositive

Personage of karakter?

Michiel uit oorlogswinter.
A
Type
B
Karakter

Slide 8 - Quiz

Personage of karakter?

Harry Potter
A
Type
B
Karakter

Slide 9 - Quiz

Personage of karakter?

Gargamel uit de smurfen
A
Type
B
Karakter

Slide 10 - Quiz

Check out-vraag:
Ik weet wat een personage is en wat de kenmerken van typen en karakters zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Fictie - ruimte
Doel:
Je leert hoe een schrijver spanning creëert met ruimtelijke beschrijvingen. 

Slide 12 - Diapositive

Ik weet hoe een schrijver spanning creëert met ruimtebeschrijvingen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Ruimte - omgeving
* Ruimte is de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt, waarin personages zich bewegen. 
* Onder ruimte verstaan we niet alleen fysieke ruimtes, zoals een slaapkamer of een park, maar alle omschrijvingen over de omgeving. 

Slide 14 - Diapositive

Voorbeelden
Voorwerpen: flikkerende lampen, een kerstboom, een ambulance voor de deur.
Geluiden: geraas van verkeer, een tikkende klok, een glas dat kapot valt.
Weer en seizoenen: stralende zon, miezer, bittere vrieskou. 
Tijdperken: het heden, een jaar (1940), een verre toekomst.
Culturen: typische Japanse gerechten, personages met een dialect, jongerencultuur. 


Slide 15 - Diapositive

Beschrijven van omgeving in een verhaal
Functie van ruimtes in een verhaal:
- gebeurtenissen te omschrijven of om 
- een bepaalde sfeer weer te geven.
- spanning creëren doordat het juist contrasteert met de beschreven gebeurtenissen. 

Slide 16 - Diapositive

Omgeving in films
We gaan kijken naar scenes uit de film ‘ Vals’.

De 1e vraag: beschrijf de ruimte waarin deze scene zich afspeelt. Let op de hiervoor geleerde theorie. 


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Omgeving
Wat hebben jullie gezien? Hoe wordt de ongeving gebruik

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Welke kenmerken van spanning - ruimte wordt hier gebruikt?

Slide 21 - Carte mentale

Ik weet hoe een schrijver spanning creëert met ruimtebeschrijving
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Huiswerk:

We hebben nu vier hoofdstukken uit Moordgeheim gelezen en je hebt een beeld van Cloë en van Milo. 

Milo is een hoofdpersoon in 'Moordgeheim'. Je gaat van hem een pesonagebeschrijving maken met de informatie die je nu weet. Je mag ook zelf dingen bedenken die bij Milo zouden passen. 

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk
Schrijf een opsporingsbevel voor Milo. Gebruik hiervoor je personagebeschrijving. Het opsporingsbevel moet bestaan uit 15 - 20 zinnen. 

Probeer ook de omgeving te beschrijven waar Milo zich ophoudt.

Slide 24 - Diapositive