2H Nask 1.3 Practicum

1.3 Practicum
Leerdoelen:
Je kunt practicummaterialen benoemen.
Je kunt van een aantal meetinstrumenten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen digitale en analoge apparatuur.
Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum benoemen.
Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.3 Practicum
Leerdoelen:
Je kunt practicummaterialen benoemen.
Je kunt van een aantal meetinstrumenten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen digitale en analoge apparatuur.
Je kunt de veiligheidsregels en veiligheidsmiddelen bij practicum benoemen.
Je kunt de drie soorten vlammen van de brander met hun eigenschappen noemen.

Slide 1 - Diapositive

Practicummateriaal

Slide 2 - Diapositive

Meetinstrumenten

Slide 3 - Diapositive

Analoog vs digitaal
  • Analoog: meetinstrumenten met een wijzer en een schaalverdeling.
  • Digitaal: meetinstrument met cijfers op een scherm.

Slide 4 - Diapositive

Veiligheidsregels

Slide 5 - Carte mentale

Veiligheidsregels

Slide 6 - Diapositive

Veiligheidsmiddelen

Slide 7 - Carte mentale

De brander
Aansteken:
  1. Doe de luchtregelring dicht.
  2. Controleer of de gasregelknop dicht is.
  3. Draai de gaskraan op je tafel open.
  4. Houd een brandende lucifer net boven de schoorsteen.
  5. Draai de gasregelknop een beetje open, zodat de brander met een geeloranje vlam gaat branden.

Uit:
  1. Draai de luchtregelring dicht.
  2. Draai de gaskraan op je tafel dicht.
  3. Draai de gasregelknop dicht.

Slide 8 - Diapositive

Gele vlam of pauzevlam 
  • De pauzevlam gebruik je als je de brander even niet nodig hebt. 
  • Een pauzevlam is geeloranje. De pauzevlam is goed zichtbaar, zodat je je niet per ongeluk verbrandt aan de vlam. 
  • Voor een pauzevlam draai je de gasregelknop een beetje open en blijft de luchtregelring dicht. 
  • De pauzevlam is de minst hete van de drie vlammen. 

Slide 9 - Diapositive

Stille blauwe vlam
  • De stille blauwe vlam gebruik je als je iets warm moet houden. 
  • Je gebruikt de stille blauwe vlam als je een kleine hoeveelheid vloeistof moet verwarmen. 
  • Voor een stille blauwe vlam open je de gasregelknop en de luchtregelring een beetje. 
  • De stille blauwe vlam is veel heter dan de pauzevlam.

Slide 10 - Diapositive

Ruisende blauwe vlam
  • De ruisende blauwe vlam is heel heet. 
  • De ruisende blauwe vlam is voor een groot deel onzichtbaar. 
  • Je ziet alleen de blauwe kegel of kern, maar de vlam is dus veel groter. 
  • Je gebruikt de ruisende blauwe vlam om een grote hoeveelheid vloeistof te verwarmen.
  • Voor een ruisende blauwe vlam draai je de gasregelknop en de luchtregelring ver open.

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk
Leren heel hoofdstuk 1. 
Volgende les SO.

Slide 12 - Diapositive