A4 Teamwork writing
1 / 13
La durée de la leçon est: 120 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Paragraph 1
Bedank je vriend(in) voor het logeren afgelopen zomer. Vertel iets over de terugreis. Zeg dat je onderweg een leuk meisje/jongen hebt ontmoet. Vertel dat je ouders je kwamen halen.
Bedank je vriend(in) voor het logeren afgelopen zomer. Vertel iets over de terugreis. Zeg dat je onderweg een leuk meisje/jongen hebt ontmoet. Vertel dat je ouders je kwamen halen.
Slide 4 - Question ouverte
Paragraph 2
Nodig je vriend(in) uit voor de kerstvakantie. Zeg dat zijn/haar zus ook mee mag komen. Geef advies over de beste manier van reizen.
Nodig je vriend(in) uit voor de kerstvakantie. Zeg dat zijn/haar zus ook mee mag komen. Geef advies over de beste manier van reizen.
Slide 5 - Question ouverte
Paragraph 3
Zeg dat zijn/haar moeder heerlijk kan koken. Noem twee dingen die je lekker vond. Noem twee dingen die je leuk vond of gedaan hebt toen je daar was.
Zeg dat zijn/haar moeder heerlijk kan koken. Noem twee dingen die je lekker vond. Noem twee dingen die je leuk vond of gedaan hebt toen je daar was.
Slide 6 - Question ouverte
Paragraph 4
Vraag naar de gezondheid van zijn/haar oma en of de kat al jongen heeft gekregen. Zeg dat je een broek kwijt bent en vraag of je deze hebt laten liggen.
Vraag naar de gezondheid van zijn/haar oma en of de kat al jongen heeft gekregen. Zeg dat je een broek kwijt bent en vraag of je deze hebt laten liggen.
Slide 7 - Question ouverte
Paragraph 5
Noem twee dingen die jullie gaan doen als hij/zij komt. Vraag of hij/zij zelf nog ideeën heeft om te gaan doen.
Noem twee dingen die jullie gaan doen als hij/zij komt. Vraag of hij/zij zelf nog ideeën heeft om te gaan doen.
Slide 8 - Question ouverte
Paragraph 6
Zeg dat je vorige week naar een feestje was. Noem twee dingen die je leuk vond. Je was veel te laat thuis en je ouders waren erg boos. Vertel over de straf die je gekregen hebt.
Zeg dat je vorige week naar een feestje was. Noem twee dingen die je leuk vond. Je was veel te laat thuis en je ouders waren erg boos. Vertel over de straf die je gekregen hebt.
Slide 9 - Question ouverte
Paragraph 7
Vertel over één van je sporten. Vraag ook naar één van de hobby's van je vriend(in).
Vertel over één van je sporten. Vraag ook naar één van de hobby's van je vriend(in).
Slide 10 - Question ouverte
Paragraph 8
Vraag hoe het op school gaat. Vertel iets over je eigen resultaten/vakken. Vertel iets over je plannen na het eindexamen.
Vraag hoe het op school gaat. Vertel iets over je eigen resultaten/vakken. Vertel iets over je plannen na het eindexamen.
Slide 11 - Question ouverte
Paragraph 9
Zeg dat je helaas voorlopig geen berichten kunt sturen via je telefoon. Leg uit hoe dit komt. Vertel iets over je mobiel.
Zeg dat je helaas voorlopig geen berichten kunt sturen via je telefoon. Leg uit hoe dit komt. Vertel iets over je mobiel.
Slide 12 - Question ouverte
Paragraph 10
V raag of hij/zij snel terugschrijft. Vertel welke weken je met vakantie bent. Zeg waar je heen gaat. Geef je mening hierover.
V raag of hij/zij snel terugschrijft. Vertel welke weken je met vakantie bent. Zeg waar je heen gaat. Geef je mening hierover.
