H2D 29-1 §SP hfst 3 koppelteken en weglatingsstreepje

In deze LessonUp krijg je vragen over het koppelteken, het weglatingsstreepje en de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

In deze LessonUp krijg je vragen over het koppelteken, het weglatingsstreepje en de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Slide 1 - Diapositive

Neem voor je begint nog één keer de theorie op bladzijde 94, 96 en je schrift door.

Slide 2 - Diapositive

Dan gaan we nu verder met de vragen!

Slide 3 - Diapositive

Schrijf het woord zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje:
Radio omroep

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf het woord zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje:
Noord Holland

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf het woord zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje:
Olie industrie

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf het woord zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje:
Sint Nicolaas

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf het woord zo mogelijk aan elkaar. Plaats zo nodig een koppelteken:
Ex voetballer

Slide 8 - Question ouverte

Hoeveel antwoorden had je goed?

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg mag laten en gebruik zo nodig een weglatingsstreepje:
Werkboeken en lesboeken

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg mag laten en gebruik zo nodig een weglatingsstreepje:
Slot teksten en slot grachten

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je weg mag laten en gebruik zo nodig een weglatingsstreepje:
Thee kopjes en koffie kopjes

Slide 12 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de pvtt.
Ik (worden) erg verdrietig van deze film.

Slide 13 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de pvtt.
Hij (laden) zijn telefoon op.

Slide 14 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de pvtt.
Hij (rijden) op zijn fiets naar school.

Slide 15 - Question ouverte

In welk van de onderstaande voorbeelden is het kopje zwart?
A
Zwarte koffiekop
B
Zwartekoffiekop

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen 'viezewasmand' en 'vieze wasmand'?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen 'kleinelesgever' en 'kleine lesgever'?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen 'buitenspelval' en 'buitenspel val'?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen 'loodgieter' en 'lood gieter'?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen 'derde wereldland' en 'derdewereldland'?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen 'naaktportretschilderen' en 'naakt portretschilderen'?

Slide 22 - Question ouverte