H 2.2 Oplossen met inklemmen

2.2: Oplossen met inklemmen
Klas 2
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2.2: Oplossen met inklemmen
Klas 2

Slide 1 - Diapositive

Instapsom
Stel je hebt € 15,50 verdient met allerlei klusjes.
De formule waarmee je uitrekent hoeveel geld je hebt verdiend is:
inkomen = 3,50 + 3,00 X aantal uren klusjes gedaan

Hoeveel uur heb je dan klusjes gedaan?

Slide 2 - Diapositive

Programma
1.  Instapsom
2. Doel
3. Theorie
4. Oefenen
5. Afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Doel
  1. Ik kan in een bewerking het ontbrekende getal vinden. 
  2. Ik weet wat een vergelijking is.
  3. Ik kan een vergelijking oplossen m.b.v. inklemmen.
  4. Ik ken de overzichtelijke manier van noteren van het proberen 
  5. Ik kan betekenis geven aan de gevonden oplossing.

Slide 4 - Diapositive

Welke waarde heeft de letter Z ?
A
12
B
6
C
4
D
16

Slide 5 - Quiz

De letter H heeft 2 x de letterwaarde.
Wat is de waarde van H?
A
2
B
4
C
11
D
15

Slide 6 - Quiz

Inklemmen hoe werkt dat nu?
Inklemmen is eigenlijk slim gokken.
Hoe kun je slim gokken?

Slide 7 - Diapositive

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een (slim) antwoord proberen.

Slide 8 - Quiz

Los op met inklemmen:
100 euro inkomsten = 10 + 5t
t = ?
A
10
B
15
C
18
D
20

Slide 9 - Quiz

 Vergelijkingen

Weet je wat een vergelijking is? 

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 11 - Diapositive

Ik kan nu zelf inklemmen
A
Ja
B
Nee
C
Ik vind het moeilijk, maar snap het wel

Slide 12 - Quiz

Aan de slag
Paragraaf 2.2: 
Maken opdrachten 14 t/m 24 
Wat niet af is, wordt huiswerk

Slide 13 - Diapositive

Ik kan nu zelf inklemmen
A
Ja
B
Nee
C
Ik vind het moeilijk, maar snap het wel

Slide 14 - Quiz