formele informele brief klas 3

Wat is de geadresseerde?
A
Degene aan wie je de brief schrijft
B
Degene die de brief schrijft
1 / 22
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Wat is de geadresseerde?
A
Degene aan wie je de brief schrijft
B
Degene die de brief schrijft

Slide 1 - Quiz

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent.
A
Geachte heer mevrouw
B
Geachte heren en mevrouwen
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Geachte heer, mevrouw,

Slide 2 - Quiz

Formeel taalgebruik
Wat betekent 'aanvankelijk'?
A
eerst
B
en ook

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'U wordt in de gelegenheid gesteld om...'

Slide 4 - Question ouverte

Kies de juiste schrijfwijze voor de plaats en de datum in een zakelijke brief.
A
Amsterdam 2 november 2016
B
Amsterdam, 2 November 2016
C
Amsterdam, 2 november 2016
D
Amsterdam, 2-11-2016

Slide 5 - Quiz

Formeel taalgebruik
Wat betekent 'alsmede'?
A
over
B
en ook

Slide 6 - Quiz

De eerste zin van de brief begint met een hoofdletter.
A
Waar, in de zakelijke brief begint de eerste zin met een hoofdletter
B
Niet waar, want de aanhef eindigt met een komma, dus begint de eerste zin met een kleine letter

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'akkoord gaan'?

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord hoort er niet bij, gelet op de betekenis?
A
compensatie
B
continu
C
voortdurend

Slide 9 - Quiz

Formeel taalgebruik
Wat betekent 'betreffende'?
A
over
B
hierbij

Slide 10 - Quiz

Formeel taalgebruik
Wat betekent 'bij dezen'?
A
daarom
B
hierbij

Slide 11 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij, gelet op de betekenis?
A
geen aandacht geven
B
nabijgelegen
C
negeren

Slide 12 - Quiz

In de tekst van een zakelijke brief gebruik je geen alinea's.
A
Waar: in een zakelijk brief schrijf je achter elkaar door.
B
Niet waar: je gebuikt drie alinea's

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze voor de slotformule.
A
Met vriendelijke groet,
B
Met Vriendelijke Groet,
C
Met vriendelijke groet
D
Met vriendelijke groeten,

Slide 14 - Quiz

Formeel taalgebruik
Wat betekent 'gelieve'?
A
wilt u
B
eerst

Slide 15 - Quiz

Formeel taalgebruik
Wat betekent 'derhalve'?
A
daarom
B
en ook

Slide 16 - Quiz

Welke 'praktische ervaring' zou je kunnen opdoen op een boerderij? Bedenk een voorbeeld.

Slide 17 - Question ouverte

Onder de slotformule volgen je eigen voor- en achternaam, je adres, postcode en woonplaats.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

In een zakelijke brief gebruik je informele taal.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Formeel taalgebruik
Wat betekent 'hetzij'?
A
als
B
of

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste adres:
A
Strandzicht College Postbus 10 6622 GT Epe
B
Strandzicht College Postbus 10 6622GT Epe
C
Strandzicht College Postbus 10 6622 GT Epe
D
Strandzicht College Postbus 10 GT 6622 Epe

Slide 21 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij, gelet op de betekenis?
A
effectiviteit
B
nut
C
object

Slide 22 - Quiz