9. Herhaling, fotorealisme, op-art

HERHALING
EN KENNISMAKEN MET
hyperrealisme
op-art
Geheugen opfrissen.
Oefenen met examenvragen.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HERHALING
EN KENNISMAKEN MET
hyperrealisme
op-art
Geheugen opfrissen.
Oefenen met examenvragen.

Slide 1 - Diapositive

SE 3 - 22 vragen
Modernisme 
Functionaliteit in de architectuur / het nieuwe bouwen
Dadaïsme
Postmodernisme 
Abstract expressionisme
alleen performance
Architectuur postmodernisme blz 195 deconstructivisme Groninger Museum

Slide 2 - Diapositive

De Stijl
een zo eenvoudig mogelijke vormgeving
primaire kleuren

Slide 3 - Diapositive

Mondriaan schilderde in zijn vroege periode veel landschappen, maar daarbij ging het hem niet om een exacte weergave van de werkelijkheid.

2p Leg aan de hand van twee 
aspecten van de vormgeving 
uit waaraan je dat kunt zien.

Slide 4 - Diapositive

Constructivisme
vooral geometrische vormen in compositie gebracht  
gewild afgezien van subjectieve expressie
ontzag voor machines, de architect en de toegepaste technische constructies

Slide 5 - Diapositive

In het manifest hielden de broers een pleidooi voor een ‘niet-representatieve’ (abstracte) kunstvorm, waarbij gebruik gemaakt zou worden van industriële materialen 
en waarbij een dynamische vorm moest 
worden nagestreefd. 

2p Noem 2 manieren hoe hier een 
dynamische vorm is nagestreefd. 

Slide 6 - Diapositive

Functionalisme in de architectuur
HET NIEUWE BOUWEN
functionaliteit en het ontbreken van versieringen
licht lucht ruimte

Slide 7 - Diapositive

De Van Nellefabriek is een voorbeeld van het Nieuwe Bouwen uit de jaren twintig.

3p Noem drie kenmerken van deze stijl die terug te vinden zijn in het gebouw.

Slide 8 - Diapositive

Bauhaus
Strak van lijn, eenvoudig van vorm, zeer functioneel. Ambachtelijke techniek was afkomstig van de Engelse Arts-and-Crafts-beweging
kunstacademie


Slide 9 - Diapositive

In het begin van de twintigste eeuw maakte de kunst in Duitsland een bloeiperiode door. Er ontstonden nieuwe kunststromingen. Kunstenaars van Die Brücke, Der Blaue Reiter en Bauhaus verwoordden hun ideeën in de vorm van manifesten. Ook elders in Europa vonden kunstenaars het belangrijk om manifesten te schrijven.
 
1p Waarom vonden kunstenaarsgroepen het in het begin van de twintigste eeuw zo belangrijk manifesten te schrijven?

Slide 10 - Diapositive

Dada
creaties druisten in tegen alle traditionele uitingsvormen van beeldende kunst
omver halen van alle logica - cultuur omver halen
het onlogische, het associatieve


Slide 11 - Diapositive

Dada

In 1915 ontstond dada. Een groep kunstenaars die zich verzette tegen de
holheid en hypocrisie van de beschaving. Kunstenaars als Tristan Tzara,
Hans Arp, Hugo Ball en Marcel Duchamp wilden afrekenen met het
verleden en beledigden iedereen die dit wilde voortzetten. Hun teksten
waren onbegrijpelijk, absurd. Hun kunstwerken maakten zij van
waardeloze materialen. Zij wilden het publiek en andere kunstenaars
provoceren, choqueren en maakten zo de weg vrij voor nieuwe
kunstuitingen zoals het surrealisme.

Slide 12 - Diapositive

Dit nouveau réalisme wordt door kunstcritici ook wel 'neo-dada' genoemd.

2p Leg uit waarom deze werken aan 
dada doen denken. Geef twee
argumenten.

Slide 13 - Diapositive

Surrealisme
De door vrije associaties gekenmerkte bewustzijnstoestand van de droom centraal.
Automatische spontaneïteit in zijn meest pure vorm

Slide 14 - Diapositive

Magritte zegt dat „…het oog op een andere manier moet denken” als je dit werk 
bekijkt.

2p Leg uit hoe door voorstelling 
en vormgeving een vervreemdend 
effect is bereikt.

Slide 15 - Diapositive

Abstract expressionisme
New York
(cobra)
Ze schilderden abstract, veelal met groot gebaar. Ze zetten hun gevoel om in kleur, vorm en textuur.

Slide 16 - Diapositive

Untitled gaat over schilderen: je ziet dat Johns in dit werk een aantal verschillende handelingen heeft verricht die verwijzen naar de activiteit van het schilderen.
4p Noem vier van die handelingen.

Slide 17 - Diapositive

Pop art
Onderwerpskeuze gerelateerd aan de massacultuur. 
Reclame, populaire magazines, close-ups uit films, grafische vormgeving, strips,  (televisie). 

Slide 18 - Diapositive

De hoes van het album  kan geplaatst worden binnen de Pop Art.

1p Geef aan de hand van een 
kenmerk van de hoes aan 
waarom deze binnen de 
Pop Art past.

Slide 19 - Diapositive

Foto/hyperrealisme 1965
dagelijks leven en objecten
Van close-ups van autobumpers, glanzende lak en blinkend chroom, kleurrijk kinderspeelgoed en snoep tot ...
Is het kunst of slechts een representatie van de werkelijkheid.


Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Het schilderij heeft kenmerken van de pop art en van het hyperrealisme.

2p Geef voor beide stromingen 
een argument met betrekking 
tot de voorstelling.

Slide 22 - Diapositive

Op-art
optical art - optische illusie
geometrische abstracte kunst



Slide 23 - Diapositive

PERFORMANCE
Live-acties door beeldende kunstenaars.
In het bijzijn van of met participatie van publiek.
Provocatie, unieke ervaringen en het ontwikkelen van een kunstwerk zonder vooropgezette regels.

Slide 24 - Diapositive

PERFORMANCE
Het concept was eenvoudig, drie maanden lang roerloos op een stoel zitten en staren naar de persoon tegenover je, maar fysiek en mentaal bleek ‘zitten als een berg’, zoals Abramovic dat noemde, een martelgang. 

Slide 25 - Diapositive

PERFORMANCE
Ze wil niet alleen de fysieke maar ook mentale grenzen van lichaam en geest onderzoeken. Interactie staat dan ook centraal in haar werk, interactie tussen de toeschouwer en het kunstwerk.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive