305

spullen:
            Dit lesuur:

  • Lezen   
               
  • Start 3.2:
    Stroom door een draad.


  • Werken in online methode 





+ Laptop (dicht houden)
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

spullen:
            Dit lesuur:

  • Lezen   
               
  • Start 3.2:
    Stroom door een draad.


  • Werken in online methode 





+ Laptop (dicht houden)

Slide 1 - Diapositive

Lezen
stopwatch
00:00

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoe zorg je ervoor dat er zo min mogelijk energie verloren gaat bij het vervoeren van energie?

Slide 4 - Diapositive

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
1: Het soort materiaal

Elk materiaal heeft een andere geleidbaarheid.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
2: Dikte van de draad

Hoe dikker de draad, hoe beter hij geleidt.

Slide 7 - Diapositive

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
3: Lengte van de draad

Hoe langer de draad, hoe moeilijker hij geleidt

Slide 8 - Diapositive

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?

1: soort materiaal
2: dikte van de draad
3: lengte van de draad

Slide 9 - Diapositive

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid geeft aan hoe makkelijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een geleidbaarheid van 20 siemens.
Je schrijft:
G = 20 S

Slide 10 - Diapositive

Weerstand
Weerstand geeft aan hoe moeilijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een weerstand van 6 ohm.
Je schrijft:
R = 6  

Ω

Slide 11 - Diapositive

  Aan de
     slag

Maak 3.2 t/m opdr. 24

timer
10:00
De geleidbaarheid van een draad is afhankelijk van:
1: soort materiaal
2: dikte van de draad
3: lengte van de draad

Geleidbaarheid geeft aan hoe makkelijk elektronen door iets kunnen bewegen.
Je zegt: Dit apparaat heeft een geleidbaarheid van 20 siemens.
Je schrijft: G = 20 S

Weerstand geeft aan hoe moeilijk elektronen door iets kunnen bewegen.
Je zegt: Dit apparaat heeft een weerstand van 6 ohm.
Je schrijft: R = 6 Ω

Slide 12 - Diapositive

Volgende keer:

Slide 13 - Diapositive