Hoofdstuk 6 oefentoets paragraaf 1 en 2

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt met een kaart de ligging van de klimaatgebieden in China verklaren.
Je kunt natuurlandschappen in China beschrijven, waarbij je ingaat op het reliëf, het klimaat en de natuurlijke vegetatie.
Je kunt de verdeling van de bevolking in China beschrijven en verklaren.
Je kunt de inkomensverschillen in China beschrijven en verklaren.
Je kent de topografie van China ( W3).
Je kunt de welvaartsgroei in China beschrijven en de manier waarop de regering probeert de welvaartsgroei op het platteland te stimuleren.
Je kunt beschrijven welke problemen de arbeidsmigranten hebben die van het platteland naar de grote steden trekken.

Begrippen
arbeidsmigrant, bevolkingsdichtheid, hoogvlakte, laagvlakte, megastad, migratie, steppeklimaat, toendraklimaat, woestijnklimaat, zeeklimaat

























































Slide 3 - Diapositive

Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt beschrijven hoe de Communistische Partij in China het leven van Chinezen beïnvloedt.
Je kunt de samenstelling van de bevolking in China beschrijven.
Je kunt de cultuur van de grootste bevolkingsgroep in China beschrijven.
Je kunt voorbeelden geven van minderheden in China.
Je kunt uitleggen waarom de Chinese regering graag wil dat Han-Chinezen van het oosten naar het westen migreren.
Je kunt de verwachte ontwikkeling van de bevolking in de toekomst beschrijven.
Je kunt een voorbeeld geven van hoe de Chinese overheid omgaat met minderheden en hierover je eigen mening geven aan de hand van argumenten.
Je kunt uitleggen waarom de Chinese overheid wil dat gezinnen weer meer dan één kind krijgen.

Begrippen
cultuur, eenkindpolitiek, geboortecijfer, sterftecijfer, vergrijzing, vertrekoverschot





































































Slide 4 - Diapositive

Vergeet de topografie niet te leren!

Slide 5 - Diapositive

Beijng
Guangzhou
Hongkong
Huang He
Xi Jiang
Grote Oceaan

Slide 6 - Question de remorquage

Rusland
Pakistan
Himalaya
Myanmar
Mongolië

Slide 7 - Question de remorquage

Waarom heerst er in het Hoogland van Tibet het toendraklimaat?

Slide 8 - Question ouverte

Noteer met behulp van de bron een reden waarom er vanaf 1990 steeds meer mensen in China van het platteland naar de stad verhuizen
A
In de stad zijn veel meer warenhuizen en andere winkels
B
dat mensen na 1990 in mensen in de stad steeds meer verdienen dan op het platteland
C
Het klimaat in de stad veel beter is dan op het platteland
D
mensen door de overheid gedwongen worden

Slide 9 - Quiz

Wat is vergrijzing?
A
Toename van het aantal 65+.
B
Afname van het aantal jongeren.
C
Mensen worden steeds ouder.
D
Toename van het aantal 50+.

Slide 10 - Quiz

Wat is de hoofdstad van China?

Slide 11 - Question ouverte

Waarom voerde China de éénkindpolitiek in?
A
Om het geboortecijfer terug te dringen.
B
Om de bevolking te laten krimpen.
C
Om de bevolking te laten afnemen.
D
Om ontgroening tegen te gaan.

Slide 12 - Quiz

Waar wonen de meeste Chinezen?
A
In het westen van China
B
In het zuiden van China
C
In het oosten van China
D
In het noorden van China

Slide 13 - Quiz

Leg uit waarom de meeste Chinezen in het gebied wonen dat je gekozen hebt bij de vorige vraag

Slide 14 - Question ouverte

Voor 1980 bepaalde de overheid wat en hoeveel er mocht worden geproduceerd in China. Hoe heet zo’n economie?

Slide 15 - Question ouverte

Albert zegt: ‘De bevolking in China zal de komende 20 jaar groeien, omdat het geboortecijfer stijgt, het sterftecijfer daalt en er een vestigingsoverschot is.’
Ibrahim zegt: ‘De bevolking in China zal de komende 20 jaar krimpen, omdat het geboortecijfer daalt en er een vertrekoverschot is.’
A
Albert en Ibrahim hebben allebei gelijk.
B
Albert heeft gelijk en Ibrahim heeft ongelijk.
C
Albert heeft ongelijk en Ibrahim heeft gelijk.
D
Albert en Ibrahim hebben allebei ongelijk.

Slide 16 - Quiz

Het gele stuk in de piramide noem je:

Slide 17 - Question ouverte

het onderschrift van de foto is : Met Chinees Nieuwjaar is het op de stations in de steden altijd erg druk.

Leg in je eigen woorden uit wat deze foto met de Chinese urbanisatie te maken heeft.

Slide 18 - Question ouverte

een lage bevolkingsdichtheid
arbeidsmigranten
speciale economische zones
export
lage lonen
buitenlandse bedrijven
urbanisatie
west China

Slide 19 - Question de remorquage

Twee uitspraken:
I: In het westen van China is veel reliëf.
II: In het oosten van China is weinig reliëf.
A
I is juist II is onjuist
B
I is juist II is juist
C
I is onjuist II is juist
D
I is onjuist II is onjuist

Slide 20 - Quiz

Twee uitspraken:
I: De meeste Han-Chinezen wonen in het westen.
II: De meeste Chinezen wonen in het oosten.
A
I is juist II is onjuist
B
I is juist II is juist
C
I is onjuist II is juist
D
I is onjuist II is onjuist

Slide 21 - Quiz

Uit welk gebergte komt de Yangtze rivier?

Slide 22 - Question ouverte

In welke stad mondt de Yangtze rivier uit?

Slide 23 - Question ouverte

Het urbanisatietempo in China ligt hoger dan in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

De urbanisatiegraad in China is hoger dan in Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Waar is de woningdichtheid het hoogst?
A
Vrijstaande huizen
B
Rijtjeswoningen
C
Twee onder één kap
D
Woontorens

Slide 26 - Quiz

Waar is de woningdichtheid het grootst?
A
Stadsdorpen
B
Boerendorpen

Slide 27 - Quiz

China kent .. etnische minderheden

Slide 28 - Question ouverte

Tibet is een ... regio.
A
Soevereine
B
Autonome
C
Machtige
D
Rijke

Slide 29 - Quiz

Tibet wordt meer betrokken bij China door...
A
Meer macht in Tibet
B
Meer eigen onderwijs
C
Aanleg van infrastructuur
D
De Dalai Lama

Slide 30 - Quiz

In welke gebied wonen de minste mensen?
A
De Himalaya
B
De Gobiwoestijn
C
De parelrivier delta
D
De Yangtzedelta

Slide 31 - Quiz

Dit cijfer denk ik voor de toets te gaan halen:
Vul het op deze manier in 6.5 = 65
0100

Slide 32 - Sondage

Waar kun je nog uitleg over gebruiken?

Slide 33 - Question ouverte