Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets
De Romeinen
Slide 1 - Diapositive
Gebruik de Bron. Je ziet belangrijke mannen uit Rome. Welke zin past het beste bij deze bron?
A
De keizer spreekt het volk toe.
B
Het stadsbestuur van Rome komt bij elkaar.
C
De senaat is bij elkaar in de tijd van de republiek.
Slide 2 - Quiz
In het Romeinse rijk moesten onderdanen zich aan de regels houden. Hoe noemen we deze regels?
Slide 3 - Question ouverte
Rome werd een groot rijk verdeeld over meerdere wereld delen. Dit noemen we ook wel een?
Slide 4 - Question ouverte
Rome is ontstaan bij een rivier de Tiber in Italië. De stad was eerst een koninkrijk geregeerd door een koning. Na dit koninkrijk werd Rome een republiek, dit is een staat zonder vorst. Een republiek wordt bestuurd door een ............
Slide 5 - Question ouverte
Een krijgsgevangen is iemand die
A
In een oorlog is gevangengenomen.
B
Iemand die is vermoord tijdens de oorlog.
C
Iemand die in de gevangenis zit.
Slide 6 - Quiz
Een staat is een ander woord voor een .......
A
dorp
B
stad
C
land
D
provincie
Slide 7 - Quiz
Rome was eerst een koninkrijk dat werd geregeerd door een ...........
A
Koning
B
Keizer
C
Senaat
Slide 8 - Quiz
In 509 v.C. werd Rome een republiek. Dat is een: staat zonder
A
Koning
B
Keizer
C
Senaat
D
Vorst (keizer of koning)
Slide 9 - Quiz
In 509 v.C. werd Rome een republiek. Toen kreeg de ................. de meeste macht.
A
Koning
B
Senaat
C
Vorst
D
Keizer
Slide 10 - Quiz
Leg uit wat een preek is.
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen de paus en een bisschop.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is en Joods gebed huis?
A
Synagoge
B
Kerk
C
Moskee
Slide 13 - Quiz
Wat is een zonden?
A
Goede dingen die mensen deden.
B
Slechte dingen die mensen deden.
Slide 14 - Quiz
Kies de drie kenmerken van een landbouwsamenleving.
A
Mensen leven van akkerbouw.
B
Mensen leven van ambachten.
C
Mensen wonen in dorpen.
D
Mensen leven van veeteelt.
Slide 15 - Quiz
Wat deden de Romeinse militairen met de Kelten toen deze in opstand kwamen?
Slide 16 - Question ouverte
De Bataven hielpen de Romeinen. Welk voordeel hadden de Bataven?