Km2G 20 9 2021
Wanneer gebruik ik de present simple?
Bij ....
Bij ....
1 / 12
Éléments de cette leçon
Wanneer gebruik ik de present simple?
Bij ....
Bij ....
Slide 1 - Question ouverte
they live in the ____(zuid) of the country
Slide 2 - Question ouverte
I think England is a beautiful _____(land)
Slide 3 - Question ouverte
gebruik een wederkerend voornaamwoord
She sees _______
She sees _______
Slide 4 - Question ouverte
gebruik een wederkerend voornaamwoord
They talk to ________
They talk to ________
Slide 5 - Question ouverte
Vul de juiste werkwoordsvorm in
I usually ____(zwemmen) on sundays
I usually ____(zwemmen) on sundays
Slide 6 - Question ouverte
vul de juiste meervoud in van
Potato
Potato
Slide 7 - Question ouverte
wat is het meervoud van
fish
fish
Slide 8 - Question ouverte
wat is het meervoud van
tooth
tooth
Slide 9 - Question ouverte
The cookies are _____(een beetje) burned
Slide 10 - Question ouverte
wat is het meervoud van (box)
Slide 11 - Question ouverte
vertaal:
Loop jij naar school (present simple)
Loop jij naar school (present simple)
