H 9.2 Goed geregeld

9.2 goed geregeld
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

9.2 goed geregeld

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leerdoelen:

- je lichaam werkt samen.

- hoe glucose geregeld wordt.

- wat je lever doet.

- wat je nieren doen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed geregeld:

Het lichaam houdt de waarden in je lichaam constant. Dat doet het lichaam door de hypothalamus. Zo hoef je niet constant te eten en val je ook niet om de haverklap flauw

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedrag kan bijdragen aan homeostase, het constant houden van de omstandigheden in het inwendige van het organisme.  -> Zet de woorden op de juiste plaats. 
Een 
 
leidt tot een interne prikkel.
De sterkte van inwendige en uitwendige prikkels bepaalt de 
 
 om een 
 
 uit te voeren.
Dit zorgt dan voor 
 
.
Effectief gedrag is zo onderdeel van een 
 

afwijking van de normwaarde
positieve terugkoppeling
externe prikkel
motivatie 
gedragssysteem
herstel van de  normwaarde
negatieve terugkoppeling

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent homeostase?
A
Instandhouden van een dynamisch evenwicht in het inwendig milieu van een organisme
B
Als je iets in balans brengt
C
Als je ervoor zorg dat je weer opwarmt als je het koud hebt.
D
Een regelkring

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

glucosegehalte

brandstof = glucose

vervoer = insuline en glucagon

opslag = glucogeen in spier en lever

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucosegehalte 

Slide 8 - Diapositive

Leg uit: de glucosegehalte is NOOIT constant. Zodra je wat zoets of een koolhydraatrijke maaltijd eet zal die stijgen. Hetzelfde geld voor het zoutgehalte 
Constant glucosegehalte

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eilandjes van Langerhans



  • Groepjes cellen in de alvleesklier (verteringsklier)
  • Maken hormonen: insuline en glucagon.
  • Insuline: bij een hoog glucosegehalte
  • Glucagon: bij een laag glucosegehalte
Eilandjes kapot of werkt insuline niet? Diabetes

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveelheid suiker in het bloed
Klieren die hormonen maken
Ziekte waarbij er soms 

te veel glucose in het bloed zit
Belangrijkste suiker in het bloed
glucosegehalte
hormoonklieren
diabetes
suikerziekte
glucose

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

de lever

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Na opname?
Lever zorgt voor opbouw-omzetting-afbraak-opslag en afvoer.

Opgenomen stoffen in het bloed gaan
via de poortader naar de lever.

Lever controleert op:
- bloedsuiker niveau,
- giftige stoffen (zoals medicijnen)
Lever neemt bouwstoffen op en bewerkt deze.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afvoer: 
  • Afbraak rode bloedcellen in milt en lever.

  • Hemoglobine → bilirubine (gele stof).

  • Bilirubine in lever gemengd met gal.
     (zorgt voor kleur ontlasting).

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dunne Darm
Lever
Leverslagader
Leverader
Dikke Darm
Poortader

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuurstof gaat hier de lever in
Veel voedingsstoffen komen de lever binnen
Hier mondt de galgang in uit
Bloed stroomt de lever uit
Poortader
Leverader
Leverslagader
Twaalfvingerige darm

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

afval in je lichaam
uitscheiding
uitscheidingsorganen:
-longen
- huid
lever
- nieren

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bouw van de nier
  • Nierschors, niermerg, nierbekken 
  • nierslagader en nierader
  • urineleider
  • 1 miljoen niereenheden (nefronen)

Bijnier = hormoonklier die bovenop elke nier ligt.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

werking nieren
Via je nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen in je nieren. De nieren zuiveren het bloed en halen de afvalstoffen eruit. De afvalstoffen samen met water vormen urine.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nierader
De nierader voert gezuiverd zuurstofarm bloed weg uit de nieren.
Nierslagader
De nierslagader brengt zuurstofrijk bloed met veel afvalsstoffen in de nieren.
Urineleider
Vervoert urine van de nierbekkens naar de urineblaas.
Urineblaas
Tijdelijke opslag van urine.
Urinebuis
De urinebuis vervoert urine van de urineblaas het lichaam uit.
Nierschors
Het nierschors filtert overtollig water, zout, afvalstoffen en andere schadelijke stoffen uit het bloed. Vervoert het naar het merg.
Niermerg
Het niermerg filtert overtollig water, zout, afvalstoffen en andere schadelijke stoffen uit het bloed. Vervoert het naar de nierbekkens.
Nierbekken
Het nierbekken verzameld uitgescheide stoffen uit het niermerg en voert het verder naar de urineleiders. 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Blaas
Urineleider
Nier
Nierslagader
Nierader

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Nierschors
Nierbekken
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

maken vraag 17 t/m 21

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions