7.9 Spelling - werkwoorden 2tha1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom 

Nederlands

Welk gevoel krijg jij als je Nederlands docent zegt dat de les over werkwoordspelling gaat?

Tekst

Deze les ga je...

....oefenen met de werkwoordspelling.

LESDOELEN:

* Je leert werkwoorden goed spellen.

Casper (branden) zijn vingers gisteren

1. brande
2. brandde
3. brandden
4. branden

Maar iedereen heeft weleens (falen)

1. gefaald
2. gefaalt
3. gefalen

Ook Marle en Noa hebben dit (beloven)

1. belooft
2. beloovt
3. beloofd
4. beloovd

hun vingers niet meer te (branden)

1. brandden
2. brandde
3. brande
4. branden

(vinden) je deze les ook zo leuk?

1. vin
2. vint
3. vindt
4. vind

Meneer Engels (vinden) het hopelijk wel wat.

1. vind
2. vint
3. vindt

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Als Jens nu eens een beetje (opschuiven)

1. opschuift
2. opschuifd
3. opschuivt
4. opschuivd

Dan kan Tom zijn woord boeken (verspreiden)

1. verspreide
2. verspreiden
3. verspreidde
4. verspreidden

Heeft iedereen zijn naam op Julius' schoenen (vermelden)?

1. vermeld
2. vermelt
3. vermeldt

Mevrouw Jansen (zetten) die van haar er gisteren nog op

1. zet
2. zetten
3. zette
4. zat

En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt

LESDOELEN gehaald?:

* Je kunt werkwoorden goed spellen.

Nabespreking