voorbereiding toets H4

Oefenen voor toets H4 Politiek
Parag. 1 tot 5
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefenen voor toets H4 Politiek
Parag. 1 tot 5

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Alle begrippen bespreken.
  • Begrippenlijst invullen.
  • Eventuele vragen over toets/ begrippen.
  • Samen lesafsluiten. 

Slide 2 - Diapositive

Wat is politiek?
Het maken van keuzes en het nemen van besluiten om het land, een provincie of gemeente te besturen. 

We noemen politici daarom ook wel 'bestuurders'. 

Slide 3 - Diapositive

Wie nemen de besluiten?
Bij het besturen van het land of een stad worden politici geholpen door ambtenaren.

We noemen alle politici en ambtenaren samen de overheid.

Slide 4 - Diapositive

Besluiten voor iedereen
De overheid bemoeit zich alleen met dingen die van algemeen belang zijn, dat zijn zaken die voor de meeste mensen belangrijk zijn. 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden
  • Veiligheid op straat.
  • Het onderwijs.
  • De gezondheidszorg
  • Maatschappelijke problemen zoals: Het lerarentekort.

Slide 6 - Diapositive

Democratie
Dit betekent dat de bevolking invloed heeft op politieke besluiten.

Nederland is een indirecte democratie, omdat wij volksvertegenwoordigers kiezen die namens ons beslissen.


Slide 7 - Diapositive

Verkiezingen
Actief kiesrecht, Het recht om te mogen stemmen.




Passief kiesrecht, Het recht om je verkiesbaar te stellen.

Slide 8 - Diapositive

Politieke stromingen

Slide 9 - Diapositive

Welke partijen?

Slide 10 - Diapositive

Het parlement
De Eerste en Tweede kamer. Hierin zitten de volkstegenwoordigers die door de Nederlandse bevolking zijn gekozen.

De Tweede kamer heeft 150 leden die rechtstreeks gekozen zijn. In de Eerste kamer zijn 75 leden die indirect gekozen zijn via de verkiezingen van de provincie.

Slide 11 - Diapositive

Wat doet het parlement?
Het parlement heeft twee hoofdtaken: 
- de wetgevende taak.
-de controlerende taak.

Slide 12 - Diapositive

Motie 
Is een uitspraak waarin de Kamer zijn mening over iets geeft of een minister vraagt iets te doen.

Slide 13 - Diapositive

Zetel
Is een plek in het parlement.

Slide 14 - Diapositive

De regering
De regering bestaat uit de koning en de ministers. Maar de koning beslist niet mee over wetten en regels. Dat wordt gedaan door het kabinet. 

Slide 15 - Diapositive

Het kabinet
Is het dagelijks bestuur van ons land. Het kabinet wordt na de verkiezingen gevormd door de partijen die willen samenwerken en daarmee een meerderheid in de Tweede Kamer hebben. 

Slide 16 - Diapositive

Regeringspartijen
Vaak is dat de grootste partij met drie of vier andere partijen en dit noemen we de regeringspartijen.

Slide 17 - Diapositive

Regeerakkoord
Dit zijn de plannen van de regering voor de komende jaren. Is bezuinigen het belangrijkst? Of gaat er juist extra geld naar onderwijs of milieu? Als de regeringspartijen het eens zijn dan tekenen ze het regeerakkoord en kan het kabinet aan het werk.

Slide 18 - Diapositive

Minister president
Ook wel premier genoemd, is de leider van het kabinet. Hij is de voorzitter als de ministers met elkaar vergaderen.

Slide 19 - Diapositive

Staatssecretarissen
Een soort assistent-minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken van de minister.

Slide 20 - Diapositive

Rijksbegroting
De rijksbegroting is het jaarlijkse overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid voor het komende jaar.

Slide 21 - Diapositive

Machtsverdeling
De macht is verdeeld in drie delen: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. 
Het parlement: wetgevende macht.
De regering: uitvoerende macht.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Kabinetsformatie
De onderhandelingen om tot een nieuw kabinet te komen. 

Slide 24 - Diapositive

Compromissen
Dit zijn afspraken waarbij alle betrokkenen een beetje toegeven. 

Slide 25 - Diapositive

Coalitie en oppositie
De partijen die samen de regering vormen noem je de coalitie. De andere partijen in de Kamer noem je de oppositie.

Slide 26 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Begrippenlijst invullen H4 politiek.

Slide 27 - Diapositive