Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
E-NT2 zinnen maken en voegwoorden
Nederlands 2F
Nederlandse zinnen.
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
MBO
Studiejaar 2
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Nederlands 2F
Nederlandse zinnen.
Slide 1 - Diapositive
Zinnen schrijven
wie/wat
-
werkwoord
-
tijd
-
extra informatie
-
plaats
1
2 3 4 5
In een zin staat het werkwoord altijd op de tweede plaats.
Slide 2 - Diapositive
Voorbeelden
1.
Mijn zoon
woont
in Den Haag
.
2.
Ik
woon
al 18 jaar
in dit huis
.
3.
Mijn vrouw
woont
pas twee jaar
in Nederland.
4.
Mijn vriend
verhuist
v
olgende maand
naar
Rotterdam
.
Slide 3 - Diapositive
Extra informatie
Ik
koop
morgen een broek in de stad
.
Ik
leer
elke dag Nederlands op school
.
Extra informatie staat vaak
na
de tijd.
Slide 4 - Diapositive
Soms begint de zin met de tijd.
-
Ik
koop
morgen een broek in de stad
.
- Morgen
koop
ik
een broek in de stad
.
-
Ik
leer
elke dag Nederlands op school
.
- Elke dag
leer
ik
Nederlands op school
.
.
Slide 5 - Diapositive
Ik ga om 8 uur naar mijn werk.
Wat is de tijd?
A
om 8 uur
B
ga
C
naar mijn werk
D
Ik
Slide 6 - Quiz
Ik doe 's ochtends boodschappen bij de Aldi.
Wat is de plaats?
A
's ochtends
B
boodschappen
C
Ik
D
bij de Aldi
Slide 7 - Quiz
Khalid fietst vaak naar school.
Wie is de persoon?
A
Khalid
B
fietst
C
vaak
D
naar school
Slide 8 - Quiz
Ik koop donderdag een nieuwe auto bij de dealer.
Wat is: een nieuwe auto?
A
de tijd
B
de plaats
C
extra informatie
D
het werkwoord
Slide 9 - Quiz
Julia verhuist in mei naar Hengelo.
Wat is: in mei?
A
de tijd
B
de plaats
C
het werkwoord
D
de persoon
Slide 10 - Quiz
Ik ga vanavond naar een restaurant.
Wat is: een restaurant?
A
het werkwoord
B
de tijd
C
extra informatie
D
de plaats
Slide 11 - Quiz
Voegwoord
Je kunt twee zinnen aan elkaar plakken met een voegwoord.
Slide 12 - Diapositive
en
Ik eet vanavond kip.
Ik eet vanavond rijst.
Ik eet vanavond kip
en
rijst.
Slide 13 - Diapositive
of
Hoe ga je naar het centrum?
Ik ga met de fiets.
Ik ga met de bus.
Ik ga met de fiets
of
ik ga met de bus.
Slide 14 - Diapositive
want
Ik pak mijn paraplu.
Het regent.
Ik pak mijn paraplu,
want
het regent.
Slide 15 - Diapositive
maar
Ik pas de broek.
De broek is te klein.
Ik pas de broek,
maar
de broek is te klein.
Slide 16 - Diapositive
Ik draag een broek ...........ik draag een trui.
A
en
B
of
C
want
D
maar
Slide 17 - Quiz
Ik koop een jurk........ik koop een rok.
A
en
B
of
C
want
D
maar
Slide 18 - Quiz
Ik doe een muts op mijn hoofd......het is koud.
A
en
B
of
C
want
D
maar
Slide 19 - Quiz
Ik koop een trui...........de trui is te groot.
A
en
B
of
C
want
D
maar
Slide 20 - Quiz
Ik koop nieuwe kleren.......ik ga naar een feest.
A
en
B
of
C
want
D
maar
Slide 21 - Quiz
Ik heb vandaag les........ik ben ziek.
A
en
B
of
C
want
D
maar
Slide 22 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
E-NT2 zinnen maken en voegwoorden
Mai 2023
- Leçon avec
22 diapositives
NT2
MBO
Studiejaar 2
Samengestelde zinnen
Avril 2023
- Leçon avec
48 diapositives
NT2
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
H4 voegwoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Hoofdstuk 4, grammatica woordsoorten
Mars 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
woordvolgorde in het Nederlands
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
NT2
Beroepsopleiding
Zinsbouw
Décembre 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Samengestelde zinnen
Mars 2023
- Leçon avec
53 diapositives
NT2
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
samengestelde zinnen
Janvier 2020
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1