EN_H2_CH5_Suffixes Prefixes

Hello!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hello!

Slide 1 - Diapositive

What are we going to do today?
> Practice verbs again!
> Learn about prefixes and suffixes. 

At the end of the lesson, I...
> can use prefixes and suffixes correctly
> know even more verbs in Simple Past and Present Perfect

Slide 2 - Diapositive

Top 100 English verbs

Slide 3 - Diapositive

Exercise 27(a)+(b), page 74
  1. Work in pairs.
  2. Look at the coloured words & write each set of two coloured words down.
  3. Mark the difference.

Slide 4 - Diapositive

KEY Exercise 27(a)+(b), page 74

Slide 5 - Diapositive

Exercise 27(c), page 74
  1. Dislike is the opposite of like: ‘dis’ means ‘not’.
  2. Replay means you play it again.
  3. Misbehave is a negative form: ‘mis’ means ‘not’.

Slide 6 - Diapositive

Prefixes
non- / un- /  im- /  il- / ir- / in- 
Geven een woord een tegenovergestelde betekenis.

re- 
betekent opnieuw (again) of terug (back)

mis- / dis- 
geven een negatieve of tegenovergestelde betekenis aan een woord.

Slide 7 - Diapositive

Exercise 28(a)+(b), page 75
  1. impossible
  2. responsible
  3. replay
  4. illegal
  5. appeared
  1. dis
  2. re
  3. im
  4. mis
  5. non-
  6. ir
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Suffixes
Suffixes zet je achter een woord.

Slide 9 - Diapositive

Suffixes
-er
voor een persoon of ding die een een actie doet
teach - teacher / dance - dancer

-ment/ -ing
maakt van een werkwoord een zelfst naamwoord
achieve - achievement / draw - drawing

-ness
maakt van een bijwoord of bijv. naamwoord een zelfstandig naamwoord
happy - happiness / weak - weakness 

Slide 10 - Diapositive

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
state....

Slide 11 - Question ouverte

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
ill....

Slide 12 - Question ouverte

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
engage....

Slide 13 - Question ouverte

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord?
drift....

Slide 14 - Question ouverte


Where is the right prefix used?
A
imregular
B
inregular
C
irregular
D
nonregular

Slide 15 - Quiz

What comes before "sense"?
A
Non-
B
Un-
C
Ir-
D
Dis-

Slide 16 - Quiz

What comes for "appear"?
A
Un-
B
Dis-
C
Non-
D
Ir-

Slide 17 - Quiz

Hoe maak je van onderstaande woord een woord met een tegenovergestelde betekenis? (schrijf het hele woord op)

____appear

Slide 18 - Question ouverte

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord? (schrijf het hele woord op)
happy.......

Slide 19 - Question ouverte

- ness / - ing / -ment --> Wat komt er achter het woord? (schrijf het hele woord op)
argue.....

Slide 20 - Question ouverte

Change the adjective 'weak' into a noun. Choose the correct suffix: -ness or -ment.

Slide 21 - Question ouverte

Change the verb 'disappoint' into a noun. Choose the correct suffix: -ment or -ness.

Slide 22 - Question ouverte

Choose the suffix that changes the verb 'develop' into a person that does the action.
A
-ment
B
-ness
C
-er

Slide 23 - Quiz


Where is the right prefix used?
A
ircomfortable
B
uncomfortable
C
imconfortable
D
noncomfortable

Slide 24 - Quiz

1. I know what prefixes and suffixes are.
2. I can correctly form and use prefixes and suffixes.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

That's it!
Thank you for your good work!

Homework: Exercise 29(b) & (c), page 76

Slide 26 - Diapositive