NG th. 1 les 5

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Planning

- Terugkoppeling (hw. regels)

- Het menselijk lichaam

- Huiswerk

Levend, dood en levenloos

Levend = leeft, vertoont levensverschijnselen

Dood = leeft niet meer, vertoont geen levensverschijnselen meer (bv. tak die van de boom is gewaaid)

Levenloos = heeft nooit levensverschijnselen vertoond

Levensverschijnselen = iets leeft

ademhalen, voeden, voortplanten, waarnemen, bewegen, groeien en uitscheiden

Elk orgaan heeft zijn eigen taak

1. waar
2. niet waar

Een levend wezen noemen we ook wel een .......

Een vis die geen levensverschijnselen meer heeft is ....

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Schrijf zoveel mogelijk op wat jij weet over organen, orgaanstelsel, cellen en weefsel

Bespreken opdracht 13 en 14

Huiswerk 15 t/m 20