De (1) Middeleeuwen kenden een (2), waarin boeren hard werkten op domeinen volgens het (3). (4) waren niet vrij en moesten pacht betalen en (5) verrichten voor hun heer, die hen (6) bood. De handel nam af na de val van het (7) Rijk, maar steden als (8) bleven belangrijke handelscentra. Plunderende (9) droegen bij aan het verval van steden zoals Dorestad in de 10e eeuw.
De vroege Middeleeuwen kenden een landbouwsamenleving, waarin boeren hard werkten op domeinen volgens het hofstelsel. Horigen waren niet vrij en moesten pacht betalen en herendiensten verrichten voor hun heer, die hen bescherming bood. De handel nam af na de val van het Romeinse Rijk, maar steden als Dorestad bleven belangrijke handelscentra. Plunderende Noormannen droegen bij aan het verval van steden zoals Dorestad in de 10e eeuw.
timer
1:30
Slide 3 - Diapositive
§5.3 De verspreiding van het christendom
Slide 4 - Diapositive
Leerdoel
Hoe droegen kloosters, vorsten en geestelijken bij aan de verspreiding en invloed van het christendom?
Schrijf de leerdoelen ALTIJD in je schrift!
Slide 5 - Diapositive
Het ontstaan
van kloosters
Kloosters ontstonden toen sommige christenen zich uit de wereld terugtrokken om God te dienen. ✝️
Monniken en nonnen leefden in armoede, kuisheid en gehoorzaamheid, met veel gebed.
Kruisheren waren monniken die zich in het dagelijks leven met name bezig hielden met het bestuderen, kopiëren en inbinden van boeken.