§2.1 Kijk en vergelijk

§2.1 Kijk en vergelijk
Wat weet je nog?
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

§2.1 Kijk en vergelijk
Wat weet je nog?

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen?
Je gaat zo eerst een filmpje bekijken waarin de stof van §2.1 wordt uitgelegd.
Daarna ga je de vragen beantwoorden die over deze § gesteld zouden kunnen worden. 
Weet je een antwoord niet? Zoek het op in je boek! Dat is ook een vorm van leren..... opzoeken wat je nog niet weet.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welke van deze organisaties zijn consumentenorganisaties?
A
Apple
B
ANWB
C
Consumentenbond
D
Albert Heijn

Slide 4 - Quiz

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken. Zo’n test heet een
A
onderzoek
B
vergelijkend waren onderzoek
C
vergelijking onderzoek
D
kwaliteit test onderzoek

Slide 5 - Quiz

Consumentenorganisaties
A
geven je uitleg over je rechten
B
proberen veel producten te verkopen
C
zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
D
testen geen producten

Slide 6 - Quiz

Lisa en Valentino vertrouwen de testuitslagen van Kassa.

Lisa: “Consumentenorganisaties doen onderzoek naar de prijs en de kwaliteit van producten. Op basis daarvan geven ze onafhankelijke informatie en advies”.

Valentino: “Consumentenorganisaties houden zich niet alleen bezig met het testen van producten. Ze informeren ook over mogelijke gevolgen voor het milieu”.

Wat geldt voor deze beweringen?
A
Alleen Lisa heeft gelijk.
B
Alleen Valentino heeft gelijk.
C
Beiden hebben gelijk.
D
Beiden hebben ongelijk.

Slide 7 - Quiz

Consumer power is de invloed van de producenten op de productie van goederen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Welke term hoort bij:
de macht/kracht van de consument op wat de producent verkoopt.
A
Consumentenmacht
B
Koperskeuze
C
Consumer Power
D
Danoontje Power

Slide 9 - Quiz

Is een keurmerk altijd betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Wat zijn deze afbeeldingen?
A
Keurmerk
B
Vergelijkingssite
C
Huismerken
D
Consumentenorganisaties

Slide 11 - Quiz

Welk begrip past
hierbij?
A
Keurmerk
B
Duurzaam
C
Consumentenrecht
D
Armoedegrens

Slide 12 - Quiz

Mag iedereen een keurmerk beginnen?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 14 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 15 - Quiz

Heeft een veilig elektrisch apparaat een keurmerk?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Bekijk het keurmerk. Kirsten koopt het liefst producten met
dit keurmerk. Deze producten zijn vaak duurder dan
vergelijkbare producten zonder dat keurmerk.
Waarom kiest ze toch voor producten met dit keurmerk?
Kies uit onderstaande mogelijkheden:


A
Ze koopt graag de beste producten.
B
Ze koopt graag dure producten.
C
Ze koopt graag milieuvriendelijk geproduceerde producten.

Slide 17 - Quiz


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 18 - Quiz

Primaire behoeften
Prioriteiten stellen
Middelen
Secundaire behoeften
Vrije 
Schaars
Zelfvoorziening
Consumentenorganisaties
Vergelijkend warenonderzoek
Consumer power
Keurmerk
Welvaart
Bruto binnenlands product
Inkomensvormen
Modaal inkomen
Nationaal inkomen
Inkomen per hoofd
Sociale
Technologische
Doelgroep
Ideële
Marketinginstrumenten
Zes

Slide 19 - Question de remorquage

Dit was de herhaling van §2.1

We gaan de opdrachten 1 t/m 12 bespreken op blz. 40 t/m 43

Slide 20 - Diapositive