20211013 VLG221AH niveau 2 Werkwoordspelling herhaling

Nederlands
DVLG221AH
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
DVLG221AH

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen


  • Werkwoordspelling herhaling

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd 
enkelvoud 
ik 
....jij/je
gebiedende wijs 
stam  
hij/zij/het
jij/je
namen
stam+t  
meervoud 
wij/we
zij 
jullie 
...
hele werkwoord  
Het hele werkwoord -en noemen we de stam. 
Meervoud van dingen telt ook als meervoud 
De honden lopen over straat. 
Alle planten hebben water gekregen. 
Alle stopcontacten zijn beveiligd. 
Een moeilijk woord voor hele werkwoord is infinitief 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd  
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
enkelvoud
meervoud  
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 
lopen - liepen 
slapen - sliepen 
geven - gaven 

+te
+de
+ten
+den
In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Verleden tijd
In de verleden tijd verandert alleen de persoonsvorm:

ik bracht je naar huis
ik smurfte je naar huis
ik werd naar huis gebracht

Slide 8 - Diapositive

Werkwoordspelling - Voltooide tijd
Gebruik het hele werkwoord.

Haal daar 'en' vanaf. Dit is de stam.

Staat de stam in het taxikofschip? 
Dan volgt er T. 

             Staat de stam niet in het taxikofschip?
                      Dan volgt er een D. 

Slide 9 - Diapositive

Zelfwerktijd: Werkwoordspelling : HERHALING
Starttaal 2F Leerwerkboek deel A:
  • Werkwoordspelling - Tegenwoordige tijd: Start op pagina 41. Opdracht 1, 2, 3, 4, 6, 7.
  • Werkwoordspelling - Verleden tijd:  Start op pagina 48. Opdracht 8, 9, 10, 11, 12.
  • Werkwoordspelling - Voltooide tijd: Start op pagina 54. Opdracht 14, 15, 16, 17, 18, 19.

Studiemeter 2F: 
  • Tegenwoordige tijd - oefening 1 t/m 5, 
  • Verleden tijd - oefening 1 t/m 5, 
  • Voltooid deelwoord – oefening 1 t/m 5. 

Slide 10 - Diapositive

TOETS: Werkwoordspelling

Woensdag 27 oktober

Slide 11 - Diapositive

Terugblik

  • Werkwoordspelling herhaling

Slide 12 - Diapositive