Engelse werkwoorden (n.2)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

1. Ik (faxen) je die documenten vanavond nog. (pv tt)

1. fax
2. faxe

2. Ik (coachen) al jarenlang een basketbalteam. (pv tt)

1. coach
2. coache

3. Iedere winter (snowboarden) zij in de Franse Alpen. (pv tt)

1. snowboard
2. snowboarde
3. snowboardt

4. Mieke (waxen) haar snowboard altijd voor ze op wintersport gaat. (pv tt)

1. waxt
2. waxed
3. waxet

5. Nova (stressen) vanwege de toets voor morgen. (pv tt)

1. strest
2. stresst
3. stressed

6. De bendeleider (pushen) de bendeleden altijd om dingen te doen die ze niet willen. (pv tt)

1. pushed
2. pusht
3. pushd
4. pushet

7. Gisteren (vloggen) ik over de nieuwe game Fifa.

1. vlogde
2. vlogte
3. vloggde
4. vloggte

8. Toen ik in de brugklas zat, (downloaden) ik veel muziek. (pv vt)

1. downloade
2. downloadde

9. Ik (timen) mijn voorzet daarnet verkeerd. De bal vloog dus recht in de handen van de keeper. (pv vt)

1. timde
2. timede
3. timende

10. De coureur (racen) jaren geleden nog zonder helm. (pv vt)

1. racede
2. racde
3. racete
4. racte

racen heeft s-klank

11. Morgen (upgraden) de ICT-specialist alle computersystemen. (pv vt)

1. upgrade
2. upgradet
3. upgradete
4. upgradede

12. Gisteren (upgraden) de ICT-specialist alle computersystemen. (pv vt)

1. upgradede
2. upgrade
3. upgradete
4. upgradde

13. Ik heb afgelopen zaterdag de hele middag (shoppen) met vriendinnen. (volt. dw)

1. geshopped
2. geshoppet
3. geshopd
4. geshopt

14. Tijdens hun eerste afspraakje hebben Carlijn en Willem (picknicken). (volt. dw)

1. gepicknicked
2. gepicknickd
3. gepicknickt

15. Vorige week (e-mailen) hij mij over het voorstel van de les.

1. e-maild
2. e-mailde
3. e-mailte
4. e-mailden

16. Ik had de documenten op mijn computer niet (saven). (volt. dw)

1. gesavd
2. gesafet
3. gesaved
4. gesavet