06 - v2 - ch1 - E (regarder) épisode 1 'perdu à Paris'

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

bonjour V2 - comment ça va?

avez-vous:

-> vos livres?

-> vos cahiers?

-> vos trousses / stylos?

aujourd'hui nous sommes le                                     2024

qu'est-ce-qu'on va faire aujourd'hui?

• vous avez des questions (devoirs ?)
• terugblik phrases-clés + grammaire 'le passé composé'
• vocabulaire leren
• E regarder "perdu à Paris" épisode 1

questions

Comment vas-tu? 

Tu as passé de bonnes vacances? 

Tu as été où?

Tu as été avec qui? 

Il a fait beau? 

zet in de passé composé
nous (manger)

Regelmatig op - er	avoir	être	faire
-er wordt é	eu	été	fait

zet in de passé composé
elles (avoir)

Regelmatig op - er	avoir	être	faire
-er wordt é	eu	été	fait

zet in de passé composé
je (être)

Regelmatig op - er	avoir	être	faire
-er wordt é	eu	été	fait

zet in de passé composé
tu (faire)

Regelmatig op - er	avoir	être	faire
-er wordt é	eu	été	fait

wat ga je leren? -> page trente-huit

• kijk naar BUTS, waarover gaat de film?
• je kunt de belangrijkste informatie uit een film begrijpen
• je kent woorden die te maken hebben met nationaliteiten, vakantie en talen EN je kunt deze woorden gebruiken

aan het eind van paragraaf E kun je en ken je...

kijk altijd naar het stukje 'buts' aan het begin van een paragraaf

vocabulaire E page 51

Hoe leer JIJ vocabulaire? Welke manier past bij JOU het BESTE?

exercice vingt page trente-huit

20a regarde et complète | deux mots en trop

20b regarde de nouveau, coche la bonne réponse

20c 'On a eu une dispute' pourquoi?

kijk altijd naar het stukje 'buts' aan het begin van een paragraaf

exercice 20ab page 38

le néerlandais

l'anglais

l'allemand

l'espagnol

le marocain

le français

BUT ik ken nationaliteiten en talen

en

au

aux

les Pays-Bas

l'Angleterre (v)

l'Allemagne (v)

l'Espagne (v)

le Maroc

la Tunisie

le Canada

les États-Unis

le Danemark

BUT ik ken nationaliteiten en talen

ik ken nationaliteiten en talen

persone 1

Qu'est-ce que tu as fait cet été?

Tu as parlé l'italien?

persone 2

J'ai été en (pays)

J'ai fait du (activité)

J'ai visité (endroit / ville)

Oui, j'ai parlé (dis une langue)

Maintenant j'ai beaucoup d'amis (dis la nationalité) 

CHECK

• kun je de belangrijkste informatie uit een film begrijpen?
  
• ken je woorden die te maken hebben met nationaliteiten, vakantie en talen?
• kun je deze woorden gebruiken?

kijk altijd naar het stukje 'buts' aan het begin van een paragraaf

devoirs

Faire (maken)

exercices 20 -> 22 - pages 38 ->39

Apprendre (leren)

vocabulaire E page 51

Revoir (herhalen)

vocabulaire A&B page 50

phrases-clés C 'parler de ses vacances'

grammaire D le passé composé page 53