Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Quizje hfst. 1
Wat is waar? Als de prijs van een goed toeneemt …
A
neemt de vraag toe
B
neemt de betalingsbereidheid af
C
neemt het consumentensurplus af
D
zal de vraaglijn naar links verschuiven
1 / 11
suivant
Slide 1:
Quiz
Cette leçon contient
11 diapositives
, avec
quiz interactifs
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat is waar? Als de prijs van een goed toeneemt …
A
neemt de vraag toe
B
neemt de betalingsbereidheid af
C
neemt het consumentensurplus af
D
zal de vraaglijn naar links verschuiven
Slide 1 - Quiz
Goed A daalt in prijs, waardoor vraag goed B daalt. Goed A en B zijn …. goederen.
A
complementaire
B
substitutie
Slide 2 - Quiz
Stel dat een vraaglijn naar links verschuift. Wat kan hiervan een oorzaak geweest zijn?
A
stijging inkomen
B
stijging prijs
C
duurder worden substitutiegoed
D
duurder worden complementair goed
Slide 3 - Quiz
Een waarde van de elasticiteit van de vraag van -0,5. Dit wil zeggen dat er sprake is van een …. vraag.
A
volkomen elastische
B
volkomen inelastische
C
elastische
D
inelastische
Slide 4 - Quiz
De prijs van een goed stijgt met 5%. De gevraagde hoeveelheid daalt met 2%.
Hoe groot is de elasticiteit?
A
0,4
B
2,5
C
- 0,4
D
- 2,5
Slide 5 - Quiz
De prijselasticiteit is -2 en de prijs stijgt met 10%. Met hoeveel procent zal de gevraagde hoeveelheid veranderen?
A
dalen met 5%
B
stijgen met 5%
C
dalen met 20%
D
stijgen met 20%
Slide 6 - Quiz
De gevraagde hoeveelheid stijgt met 10%. De prijselasticiteit is -0,5. Met hoeveel is de prijs veranderd?
A
gedaald met 5%
B
gedaald met 20%
C
gestegen met 5%
D
gestegen met 20%
Slide 7 - Quiz
Er is sprake van een elastische vraag. De prijs gaat omlaag. Wat gebeurt er met de omzet?
A
Omzet gaat dalen
B
Omzet gaat stijgen
Slide 8 - Quiz
De omzet gaat met 5% stijgen door een daling van de prijs met 5%. Wat kun je zeggen over elasticiteit?
A
Het is elastisch
B
Het is inelastisch
C
Niets
Slide 9 - Quiz
Als de inkomenselasticiteit negatief is, is er sprake van ….
A
elastische goederen
B
inelastische goederen
C
inferieure goederen
D
noodzakelijke goederen
Slide 10 - Quiz
Wat is een drempelinkomen? Het inkomen ....
A
tot waar men inferieure goederen koopt
B
dat men minstens nodig heeft om noodzakelijke goederen te kunnen kopen
C
vanaf waar men luxe goederen gaat kopen
Slide 11 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Quizje hfst. 1
Septembre 2019
- Leçon avec
13 diapositives
Elasticiteiten
Mai 2018
- Leçon avec
38 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Elasticiteiten (herhalingsles 5H)
Avril 2020
- Leçon avec
50 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
HH Elasticiteiten
il y a 23 jours
- Leçon avec
43 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Elasticiteiten
Mai 2018
- Leçon avec
44 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Vragers en aanbieders H5 Elasticiteiten
Janvier 2025
- Leçon avec
41 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Vragers en aanbieders H5 Elasticiteiten
Février 2024
- Leçon avec
41 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Elasticiteiten
Mars 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5