herhaling EHBO

Bij welke bloeding ben jij eindbehandelaar?
A
kleine bloeding
B
ernstige bloeding
C
beide
1 / 45
suivant
Slide 1: Quiz
BurgerschapMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bij welke bloeding ben jij eindbehandelaar?
A
kleine bloeding
B
ernstige bloeding
C
beide

Slide 1 - Quiz

Wat wordt bedoeld met desinfecteren?
A
schoonspoelen met water
B
zichtbaar vuil verwijderen
C
onzichtbaar vuil verwijderen
D
werken met handschoenen aan

Slide 2 - Quiz

ernstige bloeding
Zet de handelingen in de juist volgorde
steriel afdekken
drukverband aanleggen
druk op de wond
controleren op shock

Slide 3 - Question de remorquage

Shock is...
A
levensbedreigend
B
niet-levensbedreigend

Slide 4 - Quiz

Wat is geen oorzaak voor shock
A
Extreem vochtverlies tijdens inspanning
B
Slecht functioneren van het hart
C
Heftige schrikreactie
D
Ernstige diarree in combinatie met braken en koorts

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de eerste symptomen bij SHOCK?
A
Misselijkheid, rode huid, snelle polsslag en ademhaling
B
Misselijkheid, snelle ademhaling en polsslag, bleke vochtige huid
C
Bewustzijn, huid, ademhaling
D
Misselijkheid, polsslag, rode huid

Slide 6 - Quiz

Wat doe je
als eerste bij shock:
A
afdekken met deken
B
112 bellen
C
vitale functies controleren
D
iets te drinken geven

Slide 7 - Quiz

Letsels van het bewegingsapparaat

  1. verstuiking
  2. ontwrichting
  3. botbreuk
  4. spierletsel --> spierkramp en spierscheur

Slide 8 - Diapositive

Gekneusde enkel
Zet in volgorde van handelen
koelen
drukverband aanleggen
hoog leggen van de enkel
advies naar huisarts als...

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Vidéo

spierkramp behandelen
       SAR
  1. Schudden 
  2. Antagonist aan laten spannen met kracht
  3. Rekken als de spier weer los is

Slide 11 - Diapositive

Spierscheur behandelen
ICE

  1. Ijs --> 15-20 min koelen
  2. Compressie --> drukverband aanleggen
  3. Elevatie --> lichaamsdeel hoog leggen en NIET belasten 

Slide 12 - Diapositive

spierkramp
spierscheur
gehele spier is hard
deel van de spier wordt hard
plotseling heftige pijn
gehele spier is pijnlijk
gewricht kan niet meer bewegen
passief bewegen gewricht kan

Slide 13 - Question de remorquage

Bij een ontwrichting zijn beschadigd:
A
spieren
B
botten
C
kapsel
D
banden

Slide 14 - Quiz

Een kenmerk bij een verstuiking is:
A
slachtoffer wil niet meer bewegen
B
slachtoffer geeft over groter gebied pijn aan
C
bij koelen neemt de pijn toe
D
het wordt pas na 1 dag dik en blauw

Slide 15 - Quiz

De EHBsO bij een gebroken pols bestaat uit:
A
het aanleggen van een mitella
B
het vervoeren naar het ziekenhuis
C
het aanleggen van een drukverband
D
het koelen van de pols

Slide 16 - Quiz

Welk kenmerk zie je NIET bij een botbreuk?
A
lichaamsdeel kan actief bewogen worden
B
zwelling en verkleuring
C
lichaamsdeel niet willen bewegen i.v.m. te veel pijn
D
vreemde stand lichaamsdeel

Slide 17 - Quiz

Bij vermoeden van een breuk in welk bot bel je direct 112?
A
onderarm
B
vinger
C
wervel
D
onderbeen

Slide 18 - Quiz

Welk kenmerk hoort bij een spierkramp?
A
plotseling hevige pijn op 1 plek in de spier
B
een deel van de spier wordt hard
C
de gehele spier wordt hard
D
passief bewegen lukt wel

Slide 19 - Quiz

Warmte letsels
  1. Kerntemperatuur boven de 38 graden (en geen koorts) 
  2. Brandwonden 

Slide 20 - Diapositive

zet op volgorde van ernst
minst erg
erg
levensbedreigend
hitte kramp
hitteberoerte
hitte-uitputting

Slide 21 - Question de remorquage

EHBsO bij hitteberoerte
  • kenmerken: bleek, stopt met zweten, coördinatie wordt slechter, droge huid, hoofdpijn, misselijk. Verward of bizar gedrag
  • bel 112 en laat een AED halen, breng op een koele plaats, afsponzen met water en koelen met ventilator ==> als aanwezig dan dompelen in koud waterbad!

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Brandwonden

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Welke graad brandwond zie je hier?
A
Eerstegraads
B
Tweedegraads
C
Derdegraads
D
Vierdegraads

Slide 26 - Quiz

eerstegraads brandwond
tweedegraads brandwond
derdegraads brandwond
rode huid 
 

pijn
veel pijn
blaren
geen pijn
witte of verkoolde huid

Slide 27 - Question de remorquage

Behandeling brandwonden
EERST WATER DE REST KOMT LATER (10-20) 
  
1e graad = koelen met lauw water, 
                      straal niet recht op brandplek
2e graad = koelen met lauw water
                    steriel afdekken, groter dan een euro? Door naar arts!
3e graad = koelen met lauw water, steriel afdekken en naar arts 
    

Slide 28 - Diapositive

Welke verbandmiddelen gebruik je bij een 2de graads brandwond
A
niet verklevend steriel gaasje + hydrofiel zwachtel
B
steriel gaasje + ideaal zwachtel
C
niet verklevend wondkompres + ideaal zwachtel
D
steriel gaasje + leukoplast

Slide 29 - Quiz

Wat is juist bij de behandeling van een brandwond?
A
blaren prik je altijd door
B
altijd brandzalf gebruiken als EHBO'er
C
vastzittende kleding laat je zitten
D
koelen met ijs mag altijd

Slide 30 - Quiz

Shock en brandwonden
meer dan 10% verbrand = kans op shock

Slide 31 - Diapositive

Noem 4 kenmerken van shock

Slide 32 - Carte mentale

Slide 33 - Diapositive

Zet de behandeling van een wrijvingsblaar in de juiste volgorde
1e handeling
2e handeling
3e handeling
4e handeling
5e handeling
huid steriliseren
blaar steriel doorprikken
blaar leegdrukken en steriliseren
blaarpleister of sporttape plakken
blaarpleister 5-6 dagen laten zitten

Slide 34 - Question de remorquage

En dan nu nog wat losse kleine letsels!

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Welk letsel behandel je hier? en waar moet je op letten?

Slide 37 - Question ouverte

Bloedneus
  1.  zitten in schrijvershouding
  2.  neus een keer laten snuiten
  3.  5 minuten dichtdrukken
  4.  Na 5 minuten niet gestopt → naar de huisarts



Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Wat doe je met een voorwerp in OOG, OOR en NEUS?

Slide 40 - Carte mentale

Slide 41 - Diapositive

Wat is de BESTE plek om een uitgeslagen tand te bewaren?
A
in de tandholte zelf
B
in melk
C
in speeksel
D
in water

Slide 42 - Quiz

De vitale functies zijn:
A
horen, zien, zwijgen
B
hersenen, longen, hart
C
bewustzijn,ademhaling, bloedcirculatie
D
dokter, arts, fysio

Slide 43 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij verslikken?
A
112, hoesten, rugslagen, buikstoten
B
hoesten, 112, buikstoten, rugslagen
C
hoesten, buikstoten, rugslagen, 112
D
hoesten,, 112, rugslagen, buikstoten

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Diapositive