H5.1 Beweging - snelheid

H5 bewegen
§ 5.1 Snelheid
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H5 bewegen
§ 5.1 Snelheid

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerdoelen
Je kunt beschrijven wat snelheid is. 
Je kunt de eenheid van snelheid noemen. 
Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd. 
Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp. 

Slide 3 - Diapositive

Snelheid
Snelheid is een maat voor hoe snel iets beweegt. 

meter per seconde (m/s)
kilometer per uur (km/h) 

Slide 4 - Diapositive

m/s of km/h

bijvoorbeeld:
5 m/s x 3,6 = 18 km/h

72 km/h : 3.6 = 20 m/s

Slide 5 - Diapositive

Snelheid berekenen
Snelheid = afstand : tijd
Mevrouw de Jong rijdt 65 km. Ze is 3 kwartier onderweg. Wat is haar snelheid?

Slide 6 - Diapositive

Antwoord
Snelheid = afstand : tijd
Mevrouw de Jong rijdt 65 km. Ze is 3 kwartier onderweg. Wat is haar snelheid?

snelheid = 65 : 0,75 = 86,67 km/h

Slide 7 - Diapositive

Zet de volgende snelheden op volgorde van snelste naar laagste snelheid.
10 km/h
30 km/h
5 m/s
10 m/s

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is sneller?
10 m/s of 36 km/h?
A
10 m/s
B
36 km/h
C
even snel
D
dat kun je niet weten

Slide 9 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste plek.
                                                
gemiddelde snelheid = ---------------------
afstand
tijd

Slide 10 - Question de remorquage

De auto heeft een snelheid van 20 m/s. Wat is de snelheid in km/uur?  Sleep het goede antwoord.
36 km/u
5,56
km/u
3,6
km/u
5,55
km/u
6
km/u
72
km/u

Slide 11 - Question de remorquage

Leerdoelen § 5.1
Je kunt beschrijven wat snelheid is. 
Je kunt de eenheid van snelheid noemen. 
Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd. 
Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp. 

Slide 12 - Diapositive

Gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid = afstand : tijd
Tijd = afstand : snelheid
Afstand = snelheid x tijd

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag
§ 5.1 afronden / fouten verbeteren
Mk en lr § 5.2

Slide 14 - Diapositive

Een raket die opstijgt gaat steeds sneller.
We noemen dit ...               versnellen

Slide 15 - Diapositive

Een fietser die plotseling zijn rem indrukt remt af. We noemen dit vertragen

Slide 16 - Diapositive

Een auto die met dezelfde snelheid blijft rijden heeft een constante snelheid
Auto van mw Tibbe

Slide 17 - Diapositive

Een scooter rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?
A
Beweging met constante snelheid
B
Versnelde beweging
C
Vertraagde beweging

Slide 18 - Quiz

Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?
A
Beweging met constante snelheid
B
Versnelde beweging
C
Vertraagde beweging

Slide 19 - Quiz


A
Het snelst bij C
B
Het snelst bij B
C
Het snelst bij A

Slide 20 - Quiz


A
Bij B
B
Bij D
C
Bij G

Slide 21 - Quiz