C Leesvaardigheid periode Nov '23 B

Leesvaardigheid
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid

Slide 1 - Diapositive

Lesson Goal
At the end of this lesson you will know the 5 reading strategies and when to use them.

Slide 2 - Diapositive

Stappenplan
  1. TIP: Houd steeds de tijd in de gaten.
  2. SKIMMEN: kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver, kopjes, etc. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. WOORDEN RADEN: Probeer lastige woorden te begrijpen via de context; lees stukje verder of terug.
  4. SCANNEN: gericht zoeken naar het antwoord op de vraag: Lees de alinea goed door.
  5. ELZA: Let op de eerste en laatste zin van de alinea.
  6. INTENSIEF LEZEN: woord voor woord, regel voor regel lezen om het antwoord op een vraag te vinden. 

Slide 3 - Diapositive

Wat is skimmen?
A
De vraag lezen en het antwoord kiezen
B
raden wat het moeilijke woord zou kunnen betekenen
C
naar de tekst kijken zonder deze te lezen zodat je ongeveer weet waar de tekst over gaat
D
gericht zoeken naar de antwoorden op de vragen

Slide 4 - Quiz

Wanneer ga je scannen?
A
als je weten wat een woord betekent.
B
als je het antwoord op een vraag wil weten.
C
als je wilt weten wat er in de eerste en laatste alinea van een tekst staat.
D
als je wilt kijken naar de titel, kopjes en tussenkopjes.

Slide 5 - Quiz

stappenplan
Stap 1. : orienteren (Skimmen)
Stap 2.: lees de vraag en de antwoorden
Stap 3.: lees de tekst
Stap 4.: beantwoord de vraag

Slide 6 - Diapositive

stap 1 - orienteren (Skimmen)
- Lengte van de tekst. Dit is belangrijk om je leesstrategie te bepalen
- Kijk naar de titel; vaak wordt er een vraag gesteld over de titel, geeft informatie over de tekst
- Kijk naar afbeeldingen, kopjes (tussenkopjes), vetgedrukte woorden

Slide 7 - Diapositive

stap 2 - lees de vraag en de antwoorden
- multiple choice; let op! als er gevraagd wordt dat je 1 goed antwoord moet aangeven, dan moet je niet 2 aankruisen. 
- open vraag; beantwoord een openvraag kort en bondig. 
- invulvraag; let op de signaalwoorden; bijv. because= omdat= geeft reden 
- true or false vraag; geef aan wat waar of juist of niet waar of onjuist is. 
- citeren; citeer het gedeelte van de tekst waarin het antwoord wordt genoemd. 

Slide 8 - Diapositive

stap 3- Lees de tekst
Bij een korte tekst moet je de hele tekst lezen.
Bij een lange tekst wordt vaak bij de vraag aangegeven in welke alinea je het antwoord kan vinden.

Slide 9 - Diapositive

stap 4 - beantwoord de vraag
Beantwoord de vraag en check of je het goede antwoord hebt gegeven. 

!!! Omdat jij denkt dat iets zo is, hoeft dat nog niet zo in de tekst te staan. Haal je antwoord daarom altijd uit de tekst! 

Slide 10 - Diapositive

Words
Do you know the following words?

Slide 11 - Diapositive

for example

Slide 12 - Question ouverte

however

Slide 13 - Question ouverte

likewise

Slide 14 - Question ouverte

in the meantime

Slide 15 - Question ouverte

that is why

Slide 16 - Question ouverte

as a result

Slide 17 - Question ouverte

besides

Slide 18 - Question ouverte

purpose
A
opzettelijk
B
doel
C
misschien
D
alhoewel

Slide 19 - Quiz

tips voor het examen
1. Zorg dat je 's avonds je tas hebt ingepakt, dan hoef je je 's morgens geen zorgen te maken dat je iets vergeet. 
2. Ga op tijd naar bed, dan ben je uitgerust voor je examen. Een goed ritme in  examentijd is geen overbodige luxe. 
3. Neem je rustmomenten; eet wat en drink wat, dan werken je hersenen beter. 
4. Ademhalingsoefeningen; vanuit je buik heel diep adem halen door je neus en langzaam (4 seconden) weer langzaam uitademen. Herhaal dit vier of vijf keer. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo