BS 3.2 De microscoop 1AH

De microscoop
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De microscoop

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les:
Weet je wat een microscoop is.
Ken je een aantal onderdelen van de microscoop
Ken je de functies van de belangrijkste onderdelen van een microscoop
Weet je hoe je de microscoop moet gebruiken. 





    Slide 2 - Diapositive

    Kijken 
    Als je met het blote oog een object of organisme niet zo goed kunt zien, kun je gebruik maken van een loep (vergrootglas) of microscoop. 

    Slide 3 - Diapositive

    Onderdelen 
    1.  tubus 
    2. Revolver
    3. objectief
    4. klemmen
    5. diafragma
    6. lampje
    7. oculair
    8. statief
    9. tafel
    10. grote en kleine schroef

    Slide 4 - Diapositive

    Microscoop 
    Op school kunnen we:
    40 x vergroten,
    100 x vergroten of 
    400 x vergroten. 

    Slide 5 - Diapositive

    objectief x
    oculair

    Slide 6 - Diapositive

    Vergroting berekenen:


    vergroting oculair x vergroting objectief = totale vergroting

    voorbeeld:
    het oculair vergroot 10 x en het objectief 40 x. 
    de vergroting is dan 10x 40 x = 400 x 

    Slide 7 - Diapositive

    Slide 8 - Diapositive

    Slide 9 - Vidéo

    Slide 10 - Vidéo

    Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
    A
    4x
    B
    10x
    C
    40x
    D
    400x

    Slide 11 - Quiz

    Waarmee stel je de microscoop scherp
    A
    Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
    B
    Alleen met de grote schroef
    C
    Alleen met de kleine schroef
    D
    Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef

    Slide 12 - Quiz

    Wat doe je met een objectglas?
    A
    Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
    B
    Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
    C
    Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
    D
    Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

    Slide 13 - Quiz

    Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
    A
    Het preparaat
    B
    Het dekglas
    C
    Het voorwerp glas
    D
    Een blad

    Slide 14 - Quiz

    Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
    A
    Hier vergroot je het preparaat
    B
    Hiermee stel je scherp
    C
    Hier pak je de microscoop vast
    D
    Hiermee regel je de hoeveelheid licht

    Slide 15 - Quiz

    met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
    A
    objectief
    B
    grote schroef
    C
    diafragma
    D
    revolver

    Slide 16 - Quiz

    Waarvoor is de revolver?
    A
    Om mee te schieten.
    B
    Om te wisselen van lens sterkte
    C
    Om te wisselen van oculair
    D
    Om te draaien met de microscoop.

    Slide 17 - Quiz

    Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
    A
    Oculair
    B
    Revolver
    C
    Tubus
    D
    Tafel

    Slide 18 - Quiz

    Maakwerk
    BS 3.2 OPDR. 6 EN 7 IPAD

    Slide 19 - Diapositive