Nederlands cohort 2020-2021 HTV les 5

huiswerk voor deze week (na de herfstvakantie) was:
Studiemeter
maken 3X woordenschat (2F of 3F)
maken 3x Engelse werkwoorden 3F
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

huiswerk voor deze week (na de herfstvakantie) was:
Studiemeter
maken 3X woordenschat (2F of 3F)
maken 3x Engelse werkwoorden 3F

Slide 1 - Diapositive

programma vandaag
herhaling Engelse werkwoorden
woordenschat
solliciteren: inleiding

Slide 2 - Diapositive

Engelse werkwoorden

De miljonairsdochter is door drie onbekende mannen (kidnappen)
A
kidgenapt
B
gekidnapt
C
gekidnapped
D
gekidnapd

Slide 3 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij (coachen) deze club jarenlang maar is opgestapt na een stevige ruzie
A
coachde
B
coachte
C
coachete
D
coachede

Slide 4 - Quiz

Engelse werkwoorden in het Nederlands
Regels:  Gebruik  TAXIKOFSCHIP 

1. zit de laatste letter van de stam erin  -> ‘t’ in verleden tijd en volt.deelwoord
  • crashen – hij crasht – hij crashte – hij is gecrasht

2. zit de laatste letter van de stam NIET in het TAXIKOFSCHIP ---> een ‘d’ in de verleden tijd en voltooid deelwoord.
  • downloaden –  hij downloadde – hij heeft gedownload


Slide 5 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Gisteren (snoozen) ik wel vier keer vóór ik opstond.
A
snoozte
B
snoozde
C
snoozede
D
snozede

Slide 6 - Quiz

Engelse werkwoorden

Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd

Slide 7 - Quiz

woordenschat

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent
ruineren
A
zwartmaken
B
verwoesten
C
instorten
D
instrueren

Slide 9 - Quiz

Wat betekent

traceren
A
iets of iemand opsporen
B
inschatten
C
insluipen
D
trakteren

Slide 10 - Quiz

Wat betekent

restrictie
A
incompetent
B
verwoesting
C
beperking
D
tegengas geven

Slide 11 - Quiz

Wat betekent

incompetent
A
niet krachtig
B
onbekwaam
C
onnozel
D
onlogisch

Slide 12 - Quiz

identiek
pretenderen
illusie
incasseren
hetzelfde
doen alsof
fantasie
kunnen verdragen

Slide 13 - Question de remorquage

Inleiding solliciteren
- stage
- sollicitatiebrief schrijven

Slide 14 - Diapositive

Je zoekt een baan. Hoe pak je dat aan?

Slide 15 - Carte mentale

Wat is een ander woord voor "vacature"?
A
factuur
B
functie
C
personeelsadvertentie
D
arbeidsplaats

Slide 16 - Quiz

Wat staat er in een vacature/ personeelsadvertentie?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

lees de vacature op FORMS en vul de vragen in.
Zie de link in kanaal Nederlands

https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=W3Ou0HylKkOqLYkoFKpFfEWVkbDy519JiTWFm_gjpVhUOVVXOUNIV0ZaSTRXRENZTldWMFdQUktRWi4u

Als je klaar bent klik je op verzenden.

Slide 19 - Diapositive

Volgende week 2 november
Toets werkwoordspelling/ woordenschat
(Je mag meedoen als Engelse werkwoorden  van studiemeter af is)

Leren
1. hfst. 3 p. 44 - 56 (vooral Engelse werkwoorden)
2. Woordenschat: woorden uit de  5 powerpoints/ Lessonup.app

De toets bestaat uit:
1. meerkeuzevragen over werkwoordspelling en woordenschat (zoals we in de les deden). (20 minuten)
2. Stuk tekst schrijven  in de verleden tijd  over een bepaald onderwerp
    (30 minuten)


Slide 20 - Diapositive