herhaling getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Herhaling van Getallen

pak je laptop, dan gaan we beginnen

In deze les gaan we herhalen....

...decimale getallen

...grote getallen

... delers en veelvouden

... rekenvolgorde

... breuken optellen en delen

... decimalen

... afronden

... optellen en aftrekken van negatieve getallen

Wat is de waarde van 8 in
2803,26

Wat is de waarde van 8 in
2203,826

Type 14,8 miljoen in cijfers

Bereken 100 x 8 000

schrijf 7 400 000 in woorden

Schrijf: vijfmiljoen honderddriëntwintigduizend achthonderdveertien in cijfers

Schrijf alle delers van 36 op

in je schrift

Schrijf alle delers van 36 op

1, 2, 3, 4, 6, 

9, 12, 18 en 36 

Schrijf de eerste vijf veelvouden van 8 op

in je schrift

Schrijf de eerste vijf veelvouden van 8 op

8, 16, 24, 32, 40 

Bereken: 

2​2​​1​​+1​3​​1​​

in je schrift

Bereken: 

2​2​​1​​+1​3​​1​​

2​2​​1​​+1​3​​1​​=​2​​5​​+​3​​4​​=​6​​15​​+​6​​8​​=​6​​23​​=3​6​​5​​

Bereken: 

2​2​​1​​⋅1​3​​1​​

in je schrift

Bereken: 

2​2​​1​​⋅1​3​​1​​

2​2​​1​​⋅1​3​​1​​=​2​​5​​⋅​3​​4​​=​2⋅3​​5⋅4​​=​6​​20​​=3​6​​2​​=3​3​​1​​

Bereken en schrijf alle tussenstappen op : 

in je schrift

2⋅25−15:5⋅(2+6)=

_______

Bereken en schrijf alle tussenstappen op : 

2⋅25−15:5⋅(2+6)=

2⋅25−15:5⋅8=

_______

50−15:5⋅8=

50−3⋅8=

50−24=26

_____

______

____

Rond 87, 9548567 af op
1 decimaal

1. 88
2. 87,9
3. 88,0
4. 87,95

Rond 87, 9548567 af op
2 decimalen

1. 87,9
2. 88,0
3. 87,95
4. 87,96

Rond 87, 9548567 af op
3 decimalen

1. 87,954
2. 87, 955
3. 87,97
4. 87,96

Rond 8 329 256 af op
duizendtallen

Rond 8 329 256 af op
honderdtallen

8 en 2
bereken het verschil

1. 4
2. 6
3. 10
4. 16

8 en 2
bereken het quotiënt

1. 4
2. 6
3. 10
4. 16

8 en 2
bereken de som

1. 4
2. 6
3. 10
4. 16

8 en 2
bereken het product

1. 4
2. 6
3. 10
4. 16

Bereken  : 

in je schrift

−6+−3=

Bereken: 

−6+−3=−9

Bereken: 

in je schrift

−6+3=

Bereken: 

−6+3=−3

Bereken: 

in je schrift

12+−15=

Bereken: 

12+−15=−3

Bereken: 

in je schrift

−12+−3=

Bereken: 

−12+−3=−15

Bereken: 

in je schrift

(6+...)−4=3

Bereken: 

(6+1)−4=3

Bereken: 

in je schrift

(−4−...)+−8=3

Bereken: 

(−4−−7)+−8=3

In deze les hebben we herhaald....

...decimale getallen

...grote getallen

... delers en veelvouden

... rekenvolgorde

... decimalen

... afronden

... optellen en aftrekken van negatieve getallen

Dit kan ik al
heel goed

Dit moet ik
nog oefenen

Dit cijfer ga ik voor de toets halen

0100

Dit neem je mee naar de toets: