Les Duits 1Hc donderdag 23 maart

Aan het begin van de les...
... ga ik op mijn vaste plek zitten
... doe ik mijn boek op tafel
... heb ik een pen op tafel die het doet
... doe ik mijn iPad in de tas
... doe ik de mobiel in de tas en deze staat op stil
... houd ik mijn mond en luister ik naar de instructies van de docent
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Aan het begin van de les...
... ga ik op mijn vaste plek zitten
... doe ik mijn boek op tafel
... heb ik een pen op tafel die het doet
... doe ik mijn iPad in de tas
... doe ik de mobiel in de tas en deze staat op stil
... houd ik mijn mond en luister ik naar de instructies van de docent

Slide 1 - Diapositive

Lesinhoud
1 Huiswerk bespreken: Aufgabe 3, 5, 6, 13
2 Uitleg Grammatik A: stam maken (blz. 114) (niet gedaan)
3 Opdracht stam maken  
4 Oefenen luistertoets

Slide 2 - Diapositive

> Hi Gabi, wie geht’s?
< Hi Julius, mir geht’s prima.  
> Ich war heute bei Tobi, warst du schon mal bei ihm?
< Nein, aber ich will ihn noch gerne mal besuchen.
< Er hat doch 120 Tiere, oder?  
> Ja, ich habe seine Vögel gefüttert. Die waren aber ganz schön frech!
< Er hat doch auch Spinnen und Schlangen?
< Solltest du die auch versorgen?
> Nein, die will ich nicht anfassen!
< Ach, die sind doch süß. Die kann man sogar streicheln.
> Und, Gabi, kommst du morgen mit zu Tobias?
<> Ehm, ich glaube, ich muss Hausaufgaben machen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Aufgabe 5
spielen
schwimmen
wohnen
machen
wünschen
besuchen
lieben
laufen
finden gehen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden
Vervoegen: werkwoorden de goede uitgang geven.

Maak eerst de stam. 
Regel: hele werkwoord min -en.

Bijvoorbeeld: wohen --> wohn


Slide 7 - Diapositive

Stam maken
Maak van de onderstaande woorden de stam.

spielen (spelen)
machen (maken)
lernen (leren)
kaufen (kopen)

Slide 8 - Diapositive

Stam maken
Werk-woord
Stam
Werk-woord
Stam
machen
kommen
versorgen
verändern
spielen
wandern
wohnen
wünschen
trinken
streicheln

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Aufgabe 5
spielen
schwimmen
wohnen
machen
wünschen
besuchen
lieben
laufen
finden gehen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
Leren: 
-Grammatik A (blz. 114): de vervoeging van het werkwoord spielen, hoe gebruik je FEESTTENTEN?
- Lernliste N-D, blz. 132, de aap t/m de wolf
- Lernliste D-N, blz. 133, sich verhalten t/m wichtig

Slide 13 - Diapositive