Les 1

Les 1
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 1

Slide 1 - Diapositive

Today's lesson

1. Write down homework!
2. Listening: 
    vwo: ex. 38, 39AB
    Top: ex. 38, 39AC
3. Grammar: the imperative.
4. Pronunciation "G" (p. 49)
5. Work to do!










Today's Lesson

Slide 2 - Diapositive

Homework:
Wednesday February 28th.

Do: 
Ex. 41, 43, 44  (p.16/17)

Study:
-  vocabulary (p49) 
-  stone 12 (p. 50)
-  grammar 13 AB (p. 51)


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Les 2

Slide 6 - Diapositive

Today's lesson

1. Write down homework!
2. Check homework!
3. Grammar: the imperative.
4. 5-minute activity: Simon Says!
5. Watch Newsround + make notes!
6. Work to do!










Today's Lesson

Slide 7 - Diapositive

Homework:
Wednesday February 28th.

Do: 
Ex. 41, 43, 44  (p.33/34)

Study:
-  vocabulary (p49) 
-  stone 12 (p. 50)
-  grammar 12 (p. 51)


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Homework:
Friday March 1st

Do: 
Ex. 41, 43, 44, 46 & 47 (p.37/38)

Study:
-  Theme words (p48) 
-  stone 12 (p. 50)
-  grammar 12 (p. 51)


Slide 10 - Diapositive

Today's lesson

1. Write down homework!
2. Check homework!
3. Grammar recap: articles.
4. Reading!
5. Blooket! 
6. Work to do!










Today's Lesson

Slide 11 - Diapositive

Homework:
Tuesday March 5th

Study:
-  vocabulary "A" (p48) 
-  stone 11 (p. 50)
-  grammar 11 & 12 (p. 51)


Slide 12 - Diapositive

Homework:
Friday March 1st

Do: 
Ex. 41, 43, 44, 46 & 47 (p.37/38)

Study:
-  Theme words (p48) 
-  stone 12 (p. 50)
-  grammar 12 (p. 51)


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Articles


In het Engels heb je de volgende lidwoorden: 
the / a / an

Slide 15 - Diapositive

Articles


the betekent de/het en kan altijd gebruikt worden. 

Slide 16 - Diapositive

Articles


a betekent een en wordt gebruikt bij woorden die met een medeklinkerklank beginnen
an betekent een en wordt gebruikt bij woorden die met een klinkerklank beginnen

Slide 17 - Diapositive

Grammar 11:
A / An / The

Slide 18 - Diapositive

Lidwoorden
In het Engels: articles.

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naanwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 19 - Diapositive

Lidwoord a/an
a gebruik je voor woorden die IN UITSPRAAK beginnen met een medeklinker:

a pet               a teacher           a bicycle
a car                  a door               a room
 

Slide 20 - Diapositive

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die IN UITSPRAAK beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 21 - Diapositive

Let op!
Wat geldt is DE UITSPRAAK!

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je a.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of - h -> dan gebruik je an.

Voorbeelden hiervan op de volgende slide.
 

Slide 22 - Diapositive

Voorbeelden
an hour  (je hoort our)
an honor (je hoort onour)
a university (je hoort juniversity)
a uniform (je hoort juniform)
a European (je hoort jeuropean)

Slide 23 - Diapositive

Lidwoord THE
DE of HET vertaal je in het Engels beide met THE.

In THE living room, there is a table.
THE table is round.

Slide 24 - Diapositive

Je gebruikt THE niet
- bij algemene zaken:
"In summer I like to go swimming. (en niet "In THE summer..")
"I always have breakfast at 7.00." (en niet "..have THE breakfast..")
- als je het over een specifieke dingen hebt, gebruik je WEL THE:
"Do you remember THE summer of 2016?" (gaat alleen over de zomer van 2016)
"THE breakfast we had at that hotel was delicious." (gaat alleen over dat ontbijt)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive