3 basis - present tenses & word order

FEIT / GEWOONTE
Tegenwoordige tijd
- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven. 
- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes)   (SHIT REGEL)

Feit: The train arrives at six o'clock.
Gewoonte: Joe always wears a helmet at work.
Regelmatige gebeurtenis: I usually take orders from costomers.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

FEIT / GEWOONTE
Tegenwoordige tijd
- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven. 
- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes)   (SHIT REGEL)

Feit: The train arrives at six o'clock.
Gewoonte: Joe always wears a helmet at work.
Regelmatige gebeurtenis: I usually take orders from costomers.

Slide 1 - Diapositive

NU
Duurvorm tegenwoordige tijd
- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven. 
- am / are / is + werkwoord + ing

NU bezig: I am stacking shelves right now.
Irritatie: She is always teasing me!



Slide 2 - Diapositive

Tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 3 - Diapositive

Exercise 1
5x Multiple choice 
Choose the right answer; 
'Feit/Gewoonte' or 'Nu'

Slide 4 - Diapositive

My grandmother ___ a sweater for me each year.
A
knits
B
is knitting
C
are knitting
D
knit

Slide 5 - Quiz

Look! The cat ___ with the dog!
A
are playing
B
is playing
C
playing
D
play

Slide 6 - Quiz

I ___ for my glasses. Do you know where they are?
A
look
B
am looking
C
are looking
D
looking

Slide 7 - Quiz

I always ___ Julian a birthday card.
A
is sending
B
send
C
sends
D
am sending

Slide 8 - Quiz

Usually, I ___ until late.
A
are sleeping
B
sleep
C
sleeps
D
am sleeping

Slide 9 - Quiz

Exercise 2
5x open questions
Write the right form; 
'Feit/Gewoonte' or 'Nu'
Only write the answer, NOT the whole sentence.

Slide 10 - Diapositive

Look! That boy ___ us! (watch)

Slide 11 - Question ouverte

We always ___ to school by bus. (go)

Slide 12 - Question ouverte

The supermarket ___ at eight. (close)

Slide 13 - Question ouverte

He ___ the keyboards in his room now. (play)

Slide 14 - Question ouverte

Hurry up, kids! Dad ___ the car already! (start)

Slide 15 - Question ouverte

Welke werkwoordsvorm gebruik ik bij een feit/gewoonte?

Slide 16 - Question ouverte

Welke werkwoordsvorm gebruik ik bij iets wat nu gebeurd?

Slide 17 - Question ouverte

Tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 18 - Diapositive

Do we remember word order?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

?
wanneer
waar
wat
wie
doet

Slide 20 - Question de remorquage

at her grandma's
a cake
Amelia
makes
.
every Sunday

Slide 21 - Question de remorquage

by bus
always
to work
goes
He
.

Slide 22 - Question de remorquage

Have you done?
  • The test yourself on page 23 to 25?
  • The 'oefen toets' online?

Slide 23 - Diapositive