Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Die Bücher auf dem Tisch
Die Handys sind weg und kein Kaugummi
Slide 3 - Diapositive
Die Hausaufgaben
Keine Hausaufgaben
Lernen:
Die Lernliste Niederländisch-Deutsch
Die Lernliste Deutsch-Niederländisch
Slide 4 - Diapositive
Was machen wir heute?
Aufgabe 21 machen
Grammatik erklären
Die Hausaufgaben machen
Slide 5 - Diapositive
Praktische opdracht
Vandaag inleveren!!!!
Let op: aantal opdrachten zijn geweigerd, omdat de teksten niet zelf geschreven zijn: GEEN hele zinnen op vertaalwebsites vertalen, doe je dat wel: onvoldoende. Schrijf zelf je tekst , want alleen dan kan je een goed cijfer halen (fouten van bijvoorbeeld naamvallen worden NIET fout gerekend).
Slide 6 - Diapositive
Spiel: Übersetzungen der Wörter suchen.
Strijd tussen 4 groepjes in de klas.
De klas krijgt Duitse en Nederlandse kaartjes.
Je gaat het kaartje met de vertaling van jouw woord zo snel mogelijk zoeken.
Zodra je elkaar gevonden hebt, ga je vooraan bij het bord in een rij staan.
De groep die als eerste alle kaartjes correct vooraan in het lokaal legt, heeft gewonnen.
Groep 1: Koen, Tom, Nikki, Elize
Groep 2: Lucas, Luuk, Eline, Kimberly, Loïs
Groep 3: Zara, Shannen, Pim, Nathan
Groep 4: Rutger, Jayden, Merijn, Seth, Batin
Slide 7 - Diapositive
Spiel: Übersetzungen der Wörter suchen.
Strijd tussen 4 groepjes in de klas.
De klas krijgt Duitse en Nederlandse kaartjes.
Je gaat het kaartje met de vertaling van jouw woord zo snel mogelijk zoeken.
Zodra je elkaar gevonden hebt, ga je vooraan bij het bord in een rij staan.
De groep die als eerste alle kaartjes correct vooraan in het lokaal legt, heeft gewonnen.
Groep 1:
Groep 2:
Groep 3:
Groep 4:
Slide 8 - Diapositive
Aufgabe 21 machen
Selbstständig machen
6 Minuten
timer
6:00
Slide 9 - Diapositive
Grammatik
Persoonlijk voornaamwoord
mannelijk (m)
vrouwelijk (v)
onzijdig (o)
meervoud (m)
hij
zij
het
zij
er
sie
es
sie
Slide 10 - Diapositive
Grammatik
Bepaald lidwoord (der-Gruppe)
mannelijk (m)
vrouwelijk (v)
onzijdig (o)
meervoud (m)
der (Mann)
die (Frau)
das (Kind)
die (Leute)
Slide 11 - Diapositive
Grammatik
Onbepaald lidwoord (ein-Gruppe)
mannelijk (m)
vrouwelijk (v)
onzijdig (o)
meervoud (m)
ein (Mann)
kein
eine (Frau)
keine
ein (Kind)
kein
keine (Leute)
Slide 12 - Diapositive
Grammatik
Bezittelijk voornaamwoord (possessivpronomen)
mijn
mein(e)
jouw, je
dein(e)
zijn
sein(e)
haar
ihr(e)
ons, onze
unser(e)
jullie
euer/eure
hun
ihr(e)
uw
Ihr(e)
Slide 13 - Diapositive
Die Hausaufgaben
Die Aufgaben 22 bis 28
Aufgabe 26: op een apart blaadje de zinnen opschrijven.