Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Bonjour tout le monde!
Slide 1 - Diapositive
Quel est l'objectif? (doel)
- jullie kunnen aan het eind van de les het werkwoord 'avoir' herkennen en vervoegen.
Slide 2 - Diapositive
Hoe zat het ook al weer??
Slide 3 - Diapositive
Het werkwoord avoir (hebben)
Het werkwoord hebben is in het Frans avoir. Dit werkwoord is onregelmatig. Dat betekent dat je het rijtje uit je hoofd moet leren omdat er geen handige regel voor is.
Slide 4 - Diapositive
Avoir
Je/j' ai Ik heb
Tu as Jij hebt
Il a Hij heeft
Elle a Zij heeft
On a We hebben/men heeft
Nous avons Wij hebben
Vous avez Jullie hebben/U heeft
Ils/elles ont Zij hebben
Slide 5 - Diapositive
Namen en dingen
Je kunt een naam of een ding vervangen door il / elle
Je kunt meerdere namen of dingen vervangen door ils / elles
net als in het Nederlands.
Adam a / Il a Hugo et Adam ont / Ils ont
Sophie a / Elle a Sophie et Céline ont / Elles ont
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
0
Slide 8 - Vidéo
wij hebben
A
nous avons
B
vous avez
C
vous avons
D
nous avez
Slide 9 - Quiz
jij hebt
A
nous avons
B
vous avez
C
tu as
D
il a
Slide 10 - Quiz
jullie hebben, u heeft
A
nous avons
B
vous avez
C
vous avons
D
nous avez
Slide 11 - Quiz
zij heeft
A
nous avons
B
vous avez
C
elle a
D
elles ont
Slide 12 - Quiz
ik heb
A
j'ai
B
je suis
Slide 13 - Quiz
hij heeft
A
nous avons
B
il a
C
vous avez
D
elle a
Slide 14 - Quiz
vertaal: wij hebben een huis (une maison)
Slide 15 - Question ouverte
vertaal: ik ben 13 jaar
Slide 16 - Question ouverte
Elle ... un lapin.
A
as
B
a
Slide 17 - Quiz
J' ... treize ans.
A
ai
B
ont
Slide 18 - Quiz
Nous ... un jardin.
A
avons
B
avez
Slide 19 - Quiz
Martien et Erica ... un château.
A
ont
B
a
Slide 20 - Quiz
Tu ... une grande maison?
Slide 21 - Question ouverte
Non, j' ... une petite maison.
Slide 22 - Question ouverte
Léa ... deux chiens.
Slide 23 - Question ouverte
Vertaal: Wij hebben een zus.
Slide 24 - Question ouverte
wordwall.net
Slide 25 - Lien
Verbuga.eu
Oefenen met werkwoorden vervoegen
Kolom 1: Selecteer de tijd waarmee je wilt oefenen (présent)
Kolom 2: Selecteer onregelmatig werkwoord waarmee je wilt oefenen (avoir)
Kolom 3: selecteer questions --> au hasard --> confirmer (bevestigen)