Energie

Alles is energie
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Alles is energie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is energie?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn verschillende vormen van energie

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Energie
Energie is het vermogen om iets te doen, om iets te bewegen of te veranderen.

 In de biologie:  
heb je het bij energie vaak over planten
energie die via je voedsel opneemt en wordt in je lichaam verbrand -> omzetten in bewegingsenergie.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maar je kunt wel de ene vorm van energie omzetten in een andere vorm

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je lichaam heeft elke dag energie nodig. Maar waarvoor precies? Kun je een aantal dingen noemen?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle levende wezens hebben voortdurend energie nodig.

Energie wordt omgezet in een andere vorm.

Elk organisme heeft energie nodig, voor alles wat hij doet.

Weet jij nog wat de 9 levenskenmerken zijn?








Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet jij nog wat de levenskenmerken zijn?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De 9 levenskenmerken 
Ieder organisme kan: 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geen levenskenmerken?
Wanneer de levenskenmerken niet aanwezig zijn, is iets dood of levenloos

Iets wat dood is, heeft geleefd maar doet dat nu niet meer.
Levenloos: dingen die nooit hebben geleefd. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt een organisme aan energie?

Plant
Mens
bakkersgist 


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we nu doen?
Wat: in break- out rooms werken en deze vragen beantwoorden:
1. Welke organisme heb je gekregen? Beschrijf welke organisme het is/wat doet dit organisme?(maak een mooie verhaal van)
2.Hoe komt dit organisme aan energie?

Hoe: in groepje van 4 
Tijd: 10 minuten
Hulp: 1. Google.      2. Docent 
Klaar? Terug in de vergadering 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alles is energie
Les 2

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?

- het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen.
- de functies van de voedingsstoffen
- schijf van vijf 
- energiebehoeftes 

                                                            
                                                              

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke energiebron kies je?
elke dag moet je energie opnemen
Dat doe je door te eten en te drinken.

Wat is dan verstandig om te kiezen?

Slide 15 - Diapositive

Gemiddeld moet je elke dag net zoveel energie opnemen als je verbruikt.
Dat doe je door te eten en te drinken. Maar wat is dan verstandig om te kiezen?
Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet zijn voedingsmiddelen.
Hierin zitten voedingsstoffen.

De mens heeft 6 voedingsstoffen nodig. 
Welke waren deze ook alweer?

Slide 16 - Diapositive

Alle producten die je eet zijn voedingsmiddelen. In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen. 
Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. Er zijn zes soorten voedingsstoffen:
Er zijn 6 voedingsstoffen.
Welke ken je nog?

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt alle zes groepen voedingsstoffen nodig om gezond te blijven!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van voedingsstoffen
  •  Bouwstoffen
nodig voor groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam.





lichaam bestaat uit 60-65% water
opbouwen en behouden van spieren en cellen.

Slide 19 - Diapositive

dienen als bouwstoffen.
Bouwstoffen: dit zijn stoffen zoals eiwitten en water.

Water is een belangrijke bouwstof. Dit komt omdat je lichaam voor ongeveer zestig procent uit water bestaat. Zo bestaan bloed en cellen voor een groot deel uit water.

Eiwitten zijn nodig voor het opbouwen en behouden van spieren en cellen. Eiwitten zitten vooral in vlees, vis, vegetarische vleesvervangers, ei, kaas, zuivelproducten, noten en peulvruchten.
Functies van voedingsstoffen
  • Brandstoffen 
levert energie! 

.



Slide 20 - Diapositive

Alle organen in je lichaam hebben energie nodig om te kunnen werken. Voor alle bewegingen die je maakt is energie nodig. Ook voor het op peil houden van je lichaamstemperatuur en voor groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam is energie nodig. 

Zij leveren energie om te kunnen bewegen en om warm te blijven. Teveel koolhydraten en vetten worden in het lichaam opgeslagen als reservestoffen. Brood, pasta, couscous en aardappelen zijn voedingsmiddelen die veel zetmeel bevatten.
Onverzadigde vetten = gezond

Verzadigde vetten= ongezond

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van voedingsstoffen
  • Reservestoffen
Te veel koolhydraten en vetten?
Deze worden in het lichaam 
opgeslagen als reservestoffen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van voedingsstoffen
  • Beschermende stoffen
Een tekort aan bepaalde mineralen en vitamines kan ziekte veroorzaken.




Slide 23 - Diapositive

We noemen mineralen en vitamines 
Voor het samenstellen van een gezonde maaltijd
Schijf van Vijf
Groente en fruit (groen)
Smeer- en bereidingsproducten (geel)
Vis, peulvruchten en aardappelen (roze)
Brood, graanproducten en aardappelen (oranje)
Dranken (blauw)
Voedingsvezels

Variatie in je dagelijks eten is van belang!

Slide 24 - Diapositive

Voor het samenstellen van een gezonde maaltijd gebruik je de Schijf van vijf.
Als je eet volgens de schijf van vijf krijg je de voedingsstoffen binnen die je nodig hebt.
In de schijf van vijf vind je voedingsmiddelen met veel dezelfde voedingsstoffen bij elkaar geplaatst.
Van de voedingsmiddelen uit de kleine vakken heb je minder nodig dan van de grote vakken.

Groente en fruit (groen)
Voedingsmiddelen: Groente en fruit.
Belangrijkste voedingsstof: vitamines en mineralen

Smeer- en bereidingsproducten (geel)
Voedingsmiddelen: Margarine, halvarine, bak-en-braadvet, olijfolie en zonnebloemolie.
Belangrijkste voedingsstof: vetten

Vis, peulvruchten en aardappelen (roze)
Voedingsmiddelen: Minder vlees en meer plantaardig. Vis, peulvruchten, ongezouten noten, eieren en vegetarische producten.
Zuivel, zoals melk, yoghurt en kaas. 
Belangrijkste voedingsstof: eiwitten

Brood, graanproducten en aardappelen (oranje)
Voedingsmiddelen: Volkoren knäckebröd, volkorenbrood, volkoren pasta en couscous en zilvervliesrijst.
Belangrijkste voedingsstof: koolhydraten

Dranken (blauw)
Voedingsmiddelen: Kraanwater, thee en koffie.
Belangrijkste voedingsstof: water

Voedingsvezels (ballaststoffen) genoemd is een verzamelnaam voor een groep zijn plantaardige stoffen die niet in de dunne darm van de mens worden verteerd. Voedingsvezels zijn belangrijk voor een gezonde spijsvertering en ze geven je een ‘vol’ (verzadigd) gevoel na het eten.
Voedingsmiddelen zijn de producten die je kan eten en drinken.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Vitaminen
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke voedingsstoffen zijn bouwstoffen
A
Eiwitten
B
Groente
C
Vezels
D
Zuivel

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Water is een?
A
beschermende stof
B
bouwstof
C
brandstof
D
mineraal

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

vitaminen zijn ?
A
brandstoffen en bouwstoffen
B
bouwstoffen en beschermende stoffen
C
fruit en Groentes
D
zuivelproducten en vezels

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Druiven zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alles is energie
Les 3

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Energiebehoefte
is de hoeveelheid energie uit voedsel die je dagelijks nodig hebt.

afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte en de mate van lichamelijke inspanning.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je nu doen?
Wat:       Je gaat de kcal van één dagmenu die je hebt gehad optellen. Krijg je voldoende, te weinig of teveel energie binnen? 
Hoe:      Tweetallen        
Tijd:       15 minuten
Hulp:     Steek je vinger op!
Klaar?  Wachten in stilte.


Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Krijg je voldoende, te weinig of teveel energie binnen? 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Is volgens jouw het eten van rauw voedsel gezond? verklaar je antwoord.

Slide 40 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Alles is energie
Les 4

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De zonnepanelen 
van de natuur

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions