2.3 Voltooid deelwoord en 2.4 Engelse werkwoorden


Nederlands
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon


Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Taalverzorging - 2 Werkwoordspelling
2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
2.2 Persoonsvorm in de verleden tijd
2.3 Voltooid deelwoord (blz. 281)
2.4 Engelse werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

3 vragen vooraf:
Wat weet je nog...

1. Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin?
2. Hoe vervoeg je het voltooid deelwoord?
3. Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel(en):

  • Je spelt het voltooid deelwoord juist. 
  • Je spelt ook het voltooid deelwoord, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord juist.

Slide 5 - Diapositive

Wat valt je op als je naar de voltooid deelwoorden kijkt?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Het voltooid deelwoord

Slide 8 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb gisteren op de heftruck gereden.

Slide 9 - Question ouverte

(Stapelen) Die kratten worden te hoog ____________.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag 2.3
2.3 Voltooid deelwoord: opdracht 1, 2, 4 blz 282


KLAAR?
De extra opdracht 1(online) en opdracht 5 blz 284


timer
20:00

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Taalverzorging - 2 Werkwoordspelling
2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
2.2 Persoonsvorm in de verleden tijd
2.3 Voltooid deelwoord 
2.4 Engelse werkwoorden (blz. 285)

Slide 14 - Diapositive

Lesdoel
Je spelt Engelse werkwoorden juist.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Welke Engelse werkwoorden
gebruik jij ?

Slide 17 - Carte mentale

WW-spelling: Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 18 - Diapositive

WW-spelling: Engelse werkwoorden
     maar..... let op de uitspraak           -n

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 21 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 22 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 24 - Quiz

Aan de slag 2.4
Kies 5 werkwoorden uit onderstaande lijst en verwerk ze in een verhaal over jezelf. Denk eraan om de werkwoorden goed te vervoegen.
autocrossen, netflixen, lunchen, daten, mailen, whatsappen, checken, orderpicken, scannen, sealen, streamen, downloaden, checken.
KLAAR?  Maak van 2.4 Eng. ww: opdracht 1, 2, 3


timer
20:00

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Aan de slag 2.3 en 2.4
2.3 Voltooid deelwoord: opdracht 1, 2, 4
2.4 Engelse werkwoorden: opdracht 1, 2, 3


KLAAR?
Maak online van 2.3 de extra opdracht 1
Maak online van 2.4 de extra opdracht 1


timer
30:00

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Ik weet nu hoe ik een voltooid deelwoord moet spellen.
Ja
Nee

Slide 30 - Sondage

tot de volgende les

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive