2. Herhaling bloedsomloop

2. Herhaling bloedsomloop
Startopdracht:
  • Ga rustig volgens de plattegrond.
  • Zit start klaar met je boek en pen.
  • Lees in stilte de theorie van de bloedsomloop op blz. 145




Planning:
  • Herhalen/oefenen leren
  • Toets
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2. Herhaling bloedsomloop
Startopdracht:
  • Ga rustig volgens de plattegrond.
  • Zit start klaar met je boek en pen.
  • Lees in stilte de theorie van de bloedsomloop op blz. 145




Planning:
  • Herhalen/oefenen leren
  • Toets

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:
  • Aan het einde van de les ben ik voorbereid op de toets bloedsomloop

Slide 2 - Diapositive

Planning aankomende tijd bespreken

  • Donderdag 22 januari: herhalen bloedsomloop - voorbereiden SO bloedsomloop

  • Donderdag 30 januari 2x les: SO bloedsomloop
  • PO - hart ontleden + Start nieuwe basisstof 

  • Start nieuwe basisstof voortplanting

  • 24-28 maart toetsweek - Repetitie th. 3 Bloed en bloedsomloop( bs. 1 t/m 6) en bs. 1 t/m 3 Voortplanting

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel liter bloed heeft een volwassen persoon?

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel liter bloed heeft een volwassen persoon?


    5 a 6 liter bloed 

5 a 6 liter bloed

Slide 5 - Diapositive

Bloedplasma








De bloedcellen en bloedplaatjes zakken dan naar de bodem. Boven de bloedcellen en bloedplaatjes zie je het bloedplasma. Het bloedplasma is gelig van kleur.
Bloedplasma bestaat vooral uit water en opgeloste stoffen.

Slide 6 - Diapositive

Vergrote tekening van het bloed
Rode bloedcellen
Bloedplaatjes
Witte bloedcel
Bloedplaatjes zijn nodig 
voor de bloedstolling

Slide 7 - Diapositive

Functie rode bloedcellen
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
In de longen nemen de rode bloedcellen zuurstof op.
In andere organen geven de rode bloedcellen zuurstof af.

Slide 8 - Diapositive

Door welke stof krijgt bloed zijn rode kleur?

Hemoglobine
Wat voor ziekte heeft deze mevrouw?

Slide 9 - Diapositive

Door welke stof krijgt bloed zijn rode kleur?

Hemoglobine
Mensen met bloedarmoede hebben te weinig hemoglobine in hun bloed. Zij zien er dan bleekjes uit.

Slide 10 - Diapositive

Functie witte bloedcellen
Witte bloedcellen kunnen van vorm veranderen. Ze kunnen hierdoor uit de kleine bloedvaten kruipen.
Witte bloedcellen komen dan tussen de cellen van je lichaam.
Daar kunnen ze ziekteverwekkers onschadelijk maken. Bijvoorbeeld bacteriën.
Bacterie
Witte bloedcel

Slide 11 - Diapositive

Etter of Pus - witte bloedcellen
Als je een wond hebt, kunnen bacteriën in je lichaam komen. 
Witte bloedcellen gaan dan naar de bacteriën toe. 
Witte bloedcellen kunnen de bacteriën doden. 

De witte bloedcellen gaan hierbij meestal zelf ook dood.
In afbeelding 11 zie je een wond die ontstoken is.

De etter of pus uit zo’n wond bestaat uit 
dode witte bloedcellen en gedode bacteriën.

Slide 12 - Diapositive

Slagader
Ader
  • Het hart pompt bloed in de slagaders
  • bevat veel zuurstof
  • bloeddruk in je slagaders hoog
  • Heeft dikke wanden
  • Ligt diep
  • Door de aders stroomt het bloed van de organen weg, terug naar het hart
  • bevat weinig zuurstof
  • De bloeddruk in de aders is laag
  • Aders hebben op veel plaatsen kleppen

Slide 13 - Diapositive

Grote bloedsomloop
De volgorde:
  1. Linkerkamer
  2. .
  3. .
  4. .
  5. .

Slide 14 - Diapositive

Grote bloedsomloop
De volgorde:
  1. Linkerkamer
  2. Aorta
  3. De organen in de rest van het lichaam. 
  4. Holle ader. 
  5. Rechterboezem


De grote en de kleine bloedsomloop noem je bij elkaar een dubbele bloedsomloop.
Het bloed stroomt 2x door je hart.

Slide 15 - Diapositive

Kleine bloedsomloop
De volgorde:
  1. rechterkamer
  2. .
  3. .
  4. .





Slide 16 - Diapositive

Kleine bloedsomloop
De volgorde:
  1. rechterkamer
  2. Longslagader
  3. Longen
  4. Longader
  5. Linkerboezem




Slide 17 - Diapositive

Wat is trombose?

Slide 18 - Diapositive

Wat is trombose?
een bloedstolsel binnen een bloedvat.
Het bloedvat kan hierdoor worden afgesloten.
Daardoor kan het bloed niet verder stromen.

Slide 19 - Diapositive

doorsnede van het hart

Teken het hart en schrijf de volgende onderdelen op de juiste plek:
.1= rechterboezem
2= linkerboezem
3= bovenste holle ader
4= aorta
5= longslagader
6= longader
7= linkerhartklep
8= linker halvemaanvormige klep
9= linkerkamer
10= rechterkamer

Slide 20 - Diapositive

doorsnede van het hart

Teken het hart en schrijf de volgende onderdelen op de juiste plek:
.1= rechterboezem
2= linkerboezem
3= bovenste holle ader (uit de organen)
4= aorta (naar de organen)
5= longslagader (naar de longen)
6= longader (uit de longen)
7= linkerhartklep
8= linker halvemaanvormige klep
9= linkerkamer
10= rechterkamer

Slide 21 - Diapositive

doorsnede van het hart

Teken het hart en schrijf de volgende onderdelen op de juiste plek:
.1= rechterboezem
2= linkerboezem
3= bovenste holle ader (uit de organen)
4= aorta (naar de organen)
5= longslagader (naar de longen)
6= longader (uit de longen)
7= linkerhartklep
8= linker halvemaanvormige klep
9= linkerkamer
10= rechterkamer

Slide 22 - Diapositive

doorsnede van het hart

Teken het hart en schrijf de volgende onderdelen op de juiste plek:


Slide 23 - Diapositive

doorsnede van het hart

Teken het hart en schrijf de volgende onderdelen op de juiste plek:


Slide 24 - Diapositive