Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Erfelijkheid
Oefenen met kruisingen
Intermediair
Slide 1 - Diapositive
Weet je nog?
A: dominant
a: recessief
AA: homozygoot dominant
aa: homozygoot recessief
Aa: heterozygoot
Slide 2 - Diapositive
Moeder: AA
Vader: Aa
Wat kan jij dan allemaal worden?
Slide 3 - Diapositive
Moeder: AA
Vader: Aa
Wat kan jij dan allemaal worden?
Slide 4 - Diapositive
Beide ouders zijn heterozygoot voor bruine ogen. Bruine ogen zijn dominant over blauwe ogen. Hoe groot is de kans dat hun kind blauwe ogen heeft?
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %
Slide 5 - Quiz
Bij katten is het gen voor een gevlekte vacht (R) dominant over dat van een ongevlekte vacht (r). De ouders hebben een gevlekte vacht, ze krijgen nakomelingen met een ongevlekte vacht. Wat is het genotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x rr
C
Rr x Rr
D
Rr x RR
Slide 6 - Quiz
Bij rundvee is zwartbont (Z) dominant over roodbont (z). Hoe groot is de kans dat 2 roodbont ouders een zwartbont kalf krijgen?
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %
Slide 7 - Quiz
Intermediair
- Wat is het?
- Hoe reken je ermee?
Slide 8 - Diapositive
Wat is intermediair?
- Twee eigenschappen zijn even sterk
- Dus geen dominant en recessief !! - Beide A
- Voor onderscheid: kleine letter bij de A (Ar en Aw)
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeld intermediair:
Slide 10 - Diapositive
Oefenvraag:
Slag in je haar is een mengvorm van krullend haar en stijl haar. Dit is een intermediaire eigenschap