les 10 Hoeveel levert het op?

1 / 33
suivant
Slide 1: Vidéo
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

3. We gaan voor de winst
3.2 Hoeveel levert het op?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

3.2 Hoeveel levert het op?
Leerdoelen
Deze les:
  • Ik kan het nettoresultaat van een bedrijf berekenen.
  • Ik kan vier manieren bedenken hoe een bedrijf de arbeidsproductiviteit kan laten stijgen.
  • Ik kan uitleggen waarvan de productiecapaciteit afhankelijk is.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

3.2 Hoeveel levert het op?
Omzet
  • De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.
  • De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW.
  • De omzet is de verkoopopbrengst exclusief BTW.

afzet x verkoopprijs = omzet

2000 hamburgers x € 5,00 per hamburger = € 10.000 omzet

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

3.2 Hoeveel levert het op?
Brutowinst
  • De inkoopwaarde is de inkoopprijs van de verkochte producten.
  • De brutowinst  is de toegevoegde waarde van alle verkochte producten samen.

omzet - inkoopwaarde = brutowinst

bv. inkoopprijs hamburger is € 1,60 en verkoopprijs hamburger is € 5,00:
€ 10.000 opbrengst -  € 3.200 inkoopprijs = € 6.800 brutowinst

Slide 8 - Diapositive

Hoe kan je de inkoopwaarde berekenen?
A
afzet x verkoopprijs = inkoopwaarde
B
afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde

Slide 9 - Quiz

bedrijfskosten?

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Diapositive

3.2 Hoeveel levert het op?
Nettoresultaat
  • Bedrijfskosten zijn de kosten die een producent maakt om te kunnen produceren/verkopen.
  • De nettowinst/nettoverlies  is het bedrag dat overblijft na aftrek van alle kosten.

brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst of nettoverlies

bv. gas, elektricitiet, huur en loon bedragen € 5.000
€ 6.800 brutowinst - € 5.000 bedrijfskosten = € 1.800 nettowinst

Slide 12 - Diapositive

x

_______________________


inkoopwaarde
nettowinst
brutowinst
bedrijfskosten
verkoopprijs
omzet
afzet

Slide 13 - Question de remorquage

-
 
_______________________

- _______________________
inkoopwaarde
nettowinst
brutowinst
bedrijfskosten
verkoopprijs
omzet
afzet

Slide 14 - Question de remorquage

Op welke manier kan ik de nettowinst niet verhogen?
A
Reclame maken, zodat de vraag stijgt.
B
Onderhandelen met leveranciers om goedkopere aankoopprijzen te bekomen.
C
Besparen op personeelskosten.
D
De verkoopprijs verhogen als er meer aanbod dan vraag is.

Slide 15 - Quiz

Als de arbeidsproductiviteit verhoogt...
A
Dan stijgen de kosten per product, waardoor de nettowinst stijgt.
B
Dan dalen de kosten per product, waardoor de nettowinst daalt.
C
Dan stijgen de kosten per product, waardoor de nettowinst daalt.
D
Dan dalen de kosten per product, waardoor de nettowinst stijgt.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Hoe kan de arbeidsproductiviteit verhoogt worden?

Slide 18 - Question ouverte

3.2 Hoeveel levert het op?
Arbeidsproductiviteit verhogen
De nettowinst kan je verhogen door de kosten per product te verlagen.

Dit kan onder andere door de arbeidsproductiviteit te verhogen:
  • Technologische ontwikkeling of automatisering
  • Betere arbeidsverdeling
  • Betere scholing
  • Prestatiebeloning

Slide 19 - Diapositive

3.2 Hoeveel levert het op?
Productiecapaciteit
De productiecapaciteit is het maximaal aantal producten dat een bedrijf kan maken. 

De productiecapaciteit hangt af van
  • Aantal uren arbeid
  • Hoeveelheid kapitaalgoederen
arbeid
kapitaal

Slide 20 - Diapositive

Wat is onjuist?
De productiecapaciteit is afhankelijk van ...
A
het aantal werknemers
B
het aantal uren dat de werknemers werken
C
de prijs is van het product
D
het aantal machines die worden gebruikt

Slide 21 - Quiz

Stelling:
"De productiecapaciteit kan je laten toenemen door meer mensen aan te nemen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Waarom is de reep van Tony Chocolonely ongelijk verdeeld?
A
Het vertelt een belangrijk verhaal
B
Omdat cacaoboeren hard moeten werken voor weinig geld
C
Omdat kinderen gedwongen worden gevaarlijk werk te doen
D
Omdat de chocolade industrie ongelijk verdeeld is

Slide 24 - Quiz

3.2 Hoeveel levert het op?
MVO
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (duurzaam):
  • reactie op maatschappelijke kosten (negatieve gevolgen)
  • rekening houden met mens en/of milieu

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

afsluiting + extra vragen

Slide 27 - Diapositive

3.2 Hoeveel levert het op?
Leerdoelen
Deze les:
  • Ik kan het nettoresultaat van een bedrijf berekenen.
  • Ik kan vier manieren bedenken hoe een bedrijf de arbeidsproductiviteit kan laten stijgen.
  • Ik kan uitleggen waarvan de productiecapaciteit afhankelijk is.

Slide 28 - Diapositive

Arbeid
Grondstoffen
Kapitaal
Technologie
Training
arbeidsuren
Aantal werknemers
Overwerk toestaan
Automatisering
Beschikbaarheid materialen
Opleiden van personeel
Nieuwe machines

Slide 29 - Question de remorquage

Slide 30 - Diapositive

bedrijf a heeft een bruto winst van 50.000, de bedrijfskosten zijn 20.000 en de inkoopkosten zijn 15.000 wat is het nettoresultaat?

Slide 31 - Question ouverte

Waarvan is de productiecapaciteit van een bedrijf voornamelijk afhankelijk?

A
Het aantal verkochte producten
B
De beschikbaarheid van grondstoffen, arbeid en machines
C
De hoogte van de verkoopprijs
D
De hoeveelheid winst die het bedrijf maakt

Slide 32 - Quiz

Wat is geen manier om arbeidsproductiviteit te verhogen?
A
Het investeren in betere machines en technologie
B
Het geven van scholing en training aan werknemers
C
Het verhogen van de werkdruk zonder extra ondersteuning
D
Het verbeteren van de werkomstandigheden

Slide 33 - Quiz