2.1 t/m 2.3 Herhalingsles

Welkom!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
  • Leerdoelen deze les
  • Herhalen rekenen 2.1 t/m 2.3
  • Herhalen theorie 2.1 t/m 2.3
  • Wat kan jij zelf doen om een voldoende te halen?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen deze les
  1. Na deze les haal ik een voldoende voor de toets van Hoofdstuk 2.1 t/m 2.3.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak je Laptop erbij!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen Hoofdstuk 2

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Laura heeft € 20,- op haar bankrekening staan. Haar vader maakt € 15,- naar haar over. Ze betaald met haar pas € 10,00.
Wat is haar nieuwe saldo?
A
€ 25,00
B
€ 20,00
C
€ 15,00
D
€ 35,00

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Saldo berekenen
Nieuw saldo = Oud Saldo + Ontvangsten - uitgaven

Voorbeeld:
Oud saldo                  € 100,00 tegoed
Bij (ontvangsten)   €    10,00 +
Af (uitgaven)            €       5,00 -
Nieuw saldo             € 105,00 tegoed


_________

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

David heeft € 50,- op zijn bankrekening staan. Hij betaald in de supermarkt met zijn pas € 25,00. Zijn moeder maakt € 10,- naar hem over.
Wat is zijn nieuwe saldo?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Andere berekening!
Je hebt een spaarrekening met € 240,00. Je krijgt 1,5% rente per jaar. Hoeveel rente krijg je na 1 jaar?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

(Rente)bedrag berekenen!
(Rente)bedrag = (Spaar)bedrag : 100 x (rente)percentage
Of:

%
100
1
1,5
€ 
240
2,40
3,60

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rayan krijgt 1,8% rente over zijn spaargeld van € 1.200. Bereken de rente die Rayan ontvangt.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken welk bedrag je aan rente krijgt ná 1 jaar
Spaargeld
Rente
€ 750
1,2%

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Andere berekening!
Je leent €450,- en betaalt €22,50 rente. Hoeveel procent is de rente van het geleende bedrag?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

(Rente)percentage berekenen!
Percentage = deel / geheel x 100%
Het Deel is ALTIJD het KLEINSTE BEDRAG!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je leent €500,- en betaalt €35,- rente.
Hoeveel procent is de rente van het geleende bedrag?

Slide 15 - Question ouverte

Deel is altijd het kleinste getal!
Andere berekening, goed lezen!
Je leent € 550. In totaal betaal je € 687,50 terug.
Hoeveel heb je meer terugbetaald?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je leent € 550. In totaal betaal je € 687,50 terug.
(Dus € 137,50 meer).
Hoeveel procent is dat bedrag van het geleende bedrag?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie Hoofdstuk 2.1

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als ik geld opneem bij
de bank dan...
A
Stijgt chartaal geld
B
Stijgt giraal geld
C
Stijgt chartaal geld en daalt giraal geld
D
Stijgt giraal geld en daalt chartaal geld

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van elektronisch betalen...

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Geld op je spaarrekening is giraal geld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie Hoofdstuk 2.2

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Henk spaart geld voor als zijn mobiel kapot gaat. Wat is zijn reden om te sparen?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
D
Sparen als rekenmiddel

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een spijkerbroek betaalt heb je het over de geldfunctie:
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je staat in de supermarkt de prijzen van verschillende artikelen te vergelijken. Welke geldfunctie gebruik je dan?
A
betaalmiddel
B
ruilmiddel
C
spaarmiddel
D
rekenmiddel

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie Hoofdstuk 2.3

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een maandtermijn van een lening bestaat uit
A
de lening en aflossing
B
aflossing en rente
C
het geleende bedrag
D
alleen uit rente

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorwaarde om geld te lenen bij de bank?
A
Je moet een huis hebben.
B
Je moet meerderjarig zijn
C
Je hebt dringend geld nodig
D
Je wilt graag een nieuwe telefoon kopen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ga een voldoende halen voor de toets van Hoofdstuk 2.1 t/m 2.3!
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan jij zelf doen om een voldoende te halen?
  • Maken/nakijken van de samenvattende vragen
  • Lezen blauwe & groene blokjes blz. 52 t/m 71 (H2.1 /t/m 2.3)
  • Rekenen oefenen blz. 90
  • Oefentoets & Herhalingsopdrachten maken blz. 82 t/m 86

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions