3e b/k 17-20 laatste week

Wassymbolen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wassymbolen

Slide 1 - Diapositive

Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen

Slide 2 - Diapositive

 Vitaminen, regelen proces in het lichaam en beschermen tegen ziektes
 In vet oplosbaar
  •  A: boter/melk/vlees/vis
   Ogen/afweersysteem/gezond houden huid
  •  D: vette vis/boter/vlees/ei
  Opname calcium uit voeding
Sterke botten en tanden
  •  E: zonnebloemolie/boter/noten en zaden
  Antioxidant, helpen tegen beschadiging aan cellen
  •  K: groene groente/ kwark en kaas/ vlees ei
  Bloedstolling
Botten behoud van sterke

Slide 3 - Diapositive

In water oplosbaar
  •  C: fruit/groente./aardappelen
  In zo weinig mogelijk water koken, verliest anders zijn vitamines
  Antioxidant, opname ijzer/weerstand
  •  En de B’s
  •  B11: groene groente/volkorenproducten/vlees/melk
oftewel foliumzuur, voor zwangere om open ruggetje te voorkomen
  •  B12 wordt vaak gebruikt.: vlees/vis/ei/melk
aanmaak rode bloedcellen

Slide 4 - Diapositive

o Mineralen,, regelen proces in het lichaam en beschermen tegen ziektes
              Calcium/kalk: melk/mek producten/kaas
 Opbouw botten en gebit
Er zijn nog meer mineralen, maar deze moet je onthouden. Zo zijn er nog kalium en natrium. Die hebben met de waterhuishouding te maken.

Slide 5 - Diapositive

groepsindeling:
homogeen:
zelfde nivo/handelen

horizontaal:
zelfde leeftijd

heterogeen:
verschillend nivo/handelen


verticaal:
verschillende leeftijd

Slide 6 - Diapositive

Plaats de woorden bij de juiste groep
groep 1

Lisa 13 jaar, basis
Yasmijn, 13 jaar,kader
ruby, 14 jaar, kader 
Iris, 15 jaar, basis
groep 2

veerle, 15 jaar, gt
monique, 15 jaar, gt
hanneke, 15 jaar, gt
ria 15 jaar, gt
Groep 1
Groep 2
Horizontaal
Verticaal
Heterogeen
Homogeen

Slide 7 - Question de remorquage

met welke problemen kun je bij het Riagg terecht?
A
Lichamelijke problemen
B
opvoedingsproblemen
C
psychische problemen
D
relatieproblemen

Slide 8 - Quiz

waarvoor functies hebben de voedingsstoffen calcium en eiwitten?
A
bouwstoffen voor het lichaam
B
brandstoffen voor het lichaam
C
prikkelen de darmen

Slide 9 - Quiz

' Een dieet waarbij de hoeveelheid zout beperkt is'

Welk begrip hoort bij deze omschrijving

A
calciumbeperkt dieet
B
eiwitbeperkt dieet
C
energiebeperkt dieet
D
natriumbeperkt dieet

Slide 10 - Quiz

‘zwaarlijvigheid of vetzucht is het hebben van ernstig overgewicht. Je hebt een BMI boven de 30 en weegt veel meer dan goed is voor je gezondheid'
Het begrip wat hier wordt omschreven is


A
Boulimia
B
Diabetes
C
Domotica
D
Obesitas

Slide 11 - Quiz

Bij overgewicht heb je meer kans op bepaalde ziektes.
Welke ziektes zijn dit?
A
Bloedarmoede en diabetes
B
diabetes en hart-en vaatziekten
C
botontkalking en bloedarmoede
D
hart en vaatziekten en botontkalking

Slide 12 - Quiz

Als ik wol ga wassen, op welke stand moet ik dan het centrifugeren zetten?
A
Normaal, hoog toerental
B
Lang, laag toerental
C
Kort, hoog toerental
D
kort, laag toerental

Slide 13 - Quiz

De juiste Schoonmaakregel is
A
Werk van binnen naar buiten.
B
Werk van laag naar hoog.
C
Werk van schoon naar vuil.
D
Eerst sanitaire ruimtes schoonmaken daarna kamer.

Slide 14 - Quiz

Wat is een functie van een draaiboek?
A
Een overzicht waar precies in staat welke taken, wanneer en door wie uitgevoerd moeten worden
B
Het is een verantwoordingsdocument naar de inspectie
C
Het is een middel om reclame te maken
D
Daar staat in hoe je het evenement gaat voorbereiden

Slide 15 - Quiz

Wat is hallucineren?
A
Dingen zien of horen die er niet zijn
B
Veel praten
C
Diep nadenken
D
Het kweken van wiet

Slide 16 - Quiz

Welke werking heeft alcohol?
A
Verdovend
B
Stimulerend
C
Waarnemingsveranderend
D
Gecombineerd effect

Slide 17 - Quiz

In het sociaal-cultureel werk wordt veel gebruik gemaakt van een sociale kaart

wat is een voorbeeld van een sociale kaart?
A
een overzicht van alle leefstijlcentra
B
een overzicht van verschillende doelgroepen
C
een overzicht van alle hulpverleners voor zorgvragers
D
een overzicht van alle apotheken

Slide 18 - Quiz

Wat zijn voorbeelden harddrugs?
A
Hasj, GHB en XTC
B
GHB, Cocaïne en Paddo's
C
Hasj, Alcohol en Paddo's
D
Alcohol, wiet en cocaïne

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen normen en waarden?
A
Norm is een regel, waarden is waarom jij dat belangrijk vindt
B
Waarden is een regel, norm is waarom jij dat belangrijk vindt
C
Normen en waarden zijn allebei hetzelfde. Het zijn allebei regels
D
Norm is een regel en een waarden is een mening

Slide 20 - Quiz

Wat zijn interculturele ontmoetingen?
A
Ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele interesses
B
ontmoetingen tussen mensen die verschillende landen hebben bezocht
C
ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele achtergronden
D
ontmoetingen tussen mensen met verschillende opvattingen over cultuur

Slide 21 - Quiz

Welk stofje in ons lichaam zorgt ervoor dat we blij worden?
A
Cafeïne
B
Dopamine
C
Cocaïne
D
Taurine

Slide 22 - Quiz