les 4

Les 4 Taal 
Lesdoel: 
Leestekens correct plaatsen in een zin met een directe reden. 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Les 4 Taal 
Lesdoel: 
Leestekens correct plaatsen in een zin met een directe reden. 

Slide 1 - Diapositive

Directe rede
De directe rede is als je letterlijk opschrijft 
wat iemand zegt in een zin.

Jan zegt:'Ik snap er niets van!'

Slide 2 - Diapositive

Indirecte rede
Hier zeg je het niet letterlijk.

Jan zegt dat hij er niets van snapt

Slide 3 - Diapositive

Directe rede
In de directe rede staat wat letterlijk gezegd 
wordt tussen aanhalingstekens.

'Ik pak de fiets', zegt Jan
Jan zegt:'Ik pak de fiets'.


Slide 4 - Diapositive

Directe rede
Hoort de komma bij de letterlijke tekst dan schrijf je de komma voor de aanhalingstekens.
'Ja maar,' zei ze, 'daarom kom ik met een voorstel.'

Hoort de komma niet bij de letterlijke tekst dan schrijf je de komma na het aanhalingsteken.
'Daarom', zei ze, 'kom ik met een voorstel.'

Slide 5 - Diapositive

Directe rede
Staat er een vraagteken of een uitroepteken?
Dan komt er GEEN extra komma meer.

'Wie komt er met een voorstel?' vroeg Lubna

Slide 6 - Diapositive

Directe rede
Zijn vader zei kom eerst maar eens naar huis.

Ik hoop zei haar opa dat ik ook eens mag.

Willen jullie een stukje taart vroeg zijn opa.

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden
Zijn vader zei: 'Kom eerst maar eens naar huis'.

'Ik hoop', zei haar opa 'dat ik ook eens mag.'

'Willen jullie een stukje taart?' vroeg zijn opa.

Slide 8 - Diapositive

Welke zin staat in de directe reden?
A
'Kom,' zegt papa, 'we gaan'
B
papa zegt dat we gaan
C
papa zegt dat we moeten komen

Slide 9 - Quiz

Welke zin staat in de directe reden?
A
Tijn zegt dat iedereen mee mag
B
Iedereen mag mee!
C
Tijn zegt: 'Iedereen mag mee.'

Slide 10 - Quiz

Welke zin is goed geschreven
A
Niels roept, 'Applaus alstublieft!'
B
Niels roept: Applaus alstublieft!
C
Niels roept: 'Applaus alstublieft'
D
Niels roept: 'Applaus alstublieft!'

Slide 11 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
Ik werd er emotioneel van snikt Elise.
B
'Ik werd er emotioneel van' snikt Elise.
C
'Ik werd er emotioneel van', snikt Elise.
D
Ik werd er emotioneel van, 'snikt Elise.'

Slide 12 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
let op!
A
'Dat' bromt haar vader: snap ik niet.
B
Dat ,bromt haar vader, snap ik niet.
C
'Dat' , bromt haar vader, 'snap ik niet.'
D
'Dat, ' bromt haar vader, 'snap ik niet.'

Slide 13 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
Let op!
A
'Nou' , antwoordt haar vader, 'ik vond het saai.'
B
'Nou, ' antwoordt haar vader, 'ik vond het saai.'
C
Nou, antwoordt haar vader: 'Ik vond het saai.'
D
'Nou', antwoordt haar vader, 'Ik vond het saai.'

Slide 14 - Quiz

Uitleg 
6 open vragen 
Er komt een zin te staan die moet jij eronder correct opschrijven. Let op hoofdletters en alle leestekens. 
Punt niet vergeten! 

Slide 15 - Diapositive

Gloria zegt ik ben hulp in de huishouding.

Slide 16 - Question ouverte

Elke dag werk ik in een restaurantje zegt Zahra.

Slide 17 - Question ouverte

Ik help iedere nacht vertelt Moses de vissers die terugkomen van zee.

Slide 18 - Question ouverte

Kitika vertelt ik sta vroeg op om houtskool te verkopen.

Slide 19 - Question ouverte

Toen ik nog als kindsoldaat werkte vertelt David was ik best vaak bang.

Slide 20 - Question ouverte

Hoe ging het?
A
Goed
B
Matig
C
Lastig

Slide 21 - Quiz