Nedercom Mind the Gap Unit 4 lidwoorden en genitive
1 / 11
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Which sentence is correct?
De prijzen zijn weer gestegen.
De prijzen zijn weer gestegen.
A
The prices have risen again.
B
Prices have risen again.
Slide 2 - Quiz
Which sentence is correct?
De prijzen van deze computers zijn hoog.
De prijzen van deze computers zijn hoog.
A
Prices of these computers are high.
B
The prices of these computers are high.
Slide 3 - Quiz
Which is correct.
Hij ligt in het ziekenhuis.
Hij ligt in het ziekenhuis.
A
He is in the hospital.
B
He is in hospital.
Slide 4 - Quiz
Which is correct.
De camping is het volst in juli.
De camping is het volst in juli.
A
The camping is the fullest in July.
B
The camping is fullest in July.
Slide 5 - Quiz
Translate:
De vorige week hebben we niet veel verkocht.
De vorige week hebben we niet veel verkocht.
Slide 6 - Question ouverte
Which is correct?
Hij is de voorzitter van de directie
Hij is de voorzitter van de directie
A
He is the chairman of the board.
B
He is chairman of the board.
Slide 7 - Quiz
Translate:
Ik reis altijd met de bus.
Ik reis altijd met de bus.
Slide 8 - Question ouverte
Translate:
De computer van de secretaresse.
De computer van de secretaresse.
Slide 9 - Question ouverte
Translate
De computers van de secretaresses
De computers van de secretaresses
