belastingrecht les 4 2022

• rechten
• MBO
• Studiejaar 2

Wat gaan we vandaag doen?

• We gaan kijken naar de bronnen van ons belastingrecht
• We gaan kijken naar tariefstelsels in ons belastingrecht en het verschil daarbij tussen het progressieve tarief en proportionele tarief 
• En uiteraard gaan we daarmee oefenen

Maar we kijken eerst nog even terug op de vorige les

• We hadden herhaald hoe we belastingen kunnen onderscheiden naar heffende instantie én naar manier van heffing: direct of indirect   
  
• We hadden gekeken naar wat een aanslag- en een aangiftebelasting was en welke belastingbeginselen nu hoorden bij de verschillende belastingen

Oefenen met de stof van hiervoor

We beginnen eerst met een aantal oefeningen over de al besproken stof in de vorige lessen

De inkomstenbelasting is een

1. directe belasting
2. indirecte belasting

Hondenbelasting wordt geheven door

1. het Rijk
2. provincie
3. gemeente
4. waterschappen

Loonbelasting is een voorbeeld van een aangiftebelasting

1. juist
2. onjuist

Accijns(belasting) is een voorbeeld van een aanslagbelasting

1. juist
2. onjuist

Welk beginsel is van toepassing op box 1 van de inkomstenbelasting met dit progressieve tarief?

1. profijtbeginsel
2. beginsel van de minste pijn
3. draagkrachtbeginsel
4. beginsel vd bevoorrechte verkrijging

Welk beginsel is op de wegenbelasting van toepassing?

1. profijtbeginsel
2. beginsel van de minste pijn
3. draagkrachtbeginsel
4. beginsel vd bevoorrechte verkrijging

Bronnen van belastingrecht

• Algemene wetten: formeel belastingrecht-gaat over de procedure

Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)

Invorderingswet 1990

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

• Heffingswetten: materieel belastingrecht-gaat over de inhoud

Bijv. Wet inkomstenbelasting 2001

• Jurisprudentie
  
• Verdragen
  

Welke van de 4 is geen algemene wet op het gebied van het belastingrecht?

1. invorderingswet 1990
2. AWR
3. Awb
4. Wet op de loonbelasting 1964

In welke wet vinden we geen materieel belastingrecht terug?

1. Wet Inkomstenbelasting 2001
2. Wet op de Vennootschapsbelasting 1969
3. Wet op de Omzetbelasting 1968
4. Algemene Wet inzake Rijksbelastingen

Noem naast de algemene wetten en de verdragen nog minstens een bron van het belastingrecht

Peter verdient 50.000 en Anton verdient 100.000. Het proportioneel tarief is 10%. Reken uit wat beiden aan belasting moeten betalen.

Wat is een andere benaming voor een belasting met een proportioneel tarief?

1. belastingmoraal
2. indirecte belasting
3. vlaktax
4. aanslagbelasting

In box 1 van de inkomstenbelasting geldt het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Welk belastingtarief hoort hierbij?

1. proportioneel tarief
2. progressief tarief

Welk beginsel is van toepassing op de schenkbelasting?

1. profijtbeginsel
2. beginsel van de minste pijn
3. draagkrachtbeginsel
4. beginsel vd bevoorrechte verkrijging