Bijvoeglijk naamwoord

Woordsoorten
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordsoorten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert de volgende woordsoorten te onderscheiden:
- werkwoorden
- lidwoorden
- zelfstandig naamwoorden
- bijvoeglijk naamwoorden

Slide 2 - Diapositive

Woordsoorten
De woorden van een taal kun je indelen in woordsoorten.

Wat zijn woordsoorten?

Slide 3 - Diapositive

Woordsoorten benoemen
Woordsoorten zijn iets anders dan zinsdelen.
Soms vragen we je een woordsoort te benoemen, en soms een zinsdeel.

Slide 4 - Diapositive

Woordsoorten
Elk woord hoort bij een bepaalde woordsoort.

Ik heb een mooie tas.
Ik =                                heb =
een =                          mooie =                        tas = 


Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden (BN)
Er zijn verschillende bijvoeglijk naamwoorden. Dit jaar behandelen we daar twee van. 

- gewone bijvoeglijk naamwoord
- stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

De afkorting van dit woordsoort is BN

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Dit is een woord dat iets vertelt over een zelfstandig naamwoord.
  • Een bijvoeglijk naamwoord staat voor een zelfstandig naamwoorden (én achter een lidwoord). 
  • Er kunnen meerdere bijvoeglijknaamwoorden achter elkaar staan, die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord.


Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden
Een klein huis.
Het kleine huis. 
Een mooi, klein huis. 
De kleine huizen. 

Slide 8 - Diapositive

spellingsregels bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden


Een houten stoel.
Het houten stoeltje.
De houten stoelen. 

Slide 10 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.

Slide 11 - Diapositive

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden NIET op -en:
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden WEL op -en:

Slide 12 - Diapositive

Deelwoorden als bn
Je kan een voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. 
De gewonnen wedstrijd
De lachende kinderen

Slide 13 - Diapositive

Oefenen bijvoeglijk naamwoord
Maak de volgende oefeningen!
Les 2 (vanaf blz 112)
Opdracht 5, 6, 7, 9, 10, 12

Slide 14 - Diapositive