1. MENSEN hoort bij de categorie .....? 2. NEDERLAND hoort bij de categorie...?
Slide 7 - Question ouverte
04:05
Hoe weet je dat 'Kat' een ZN is?
Slide 8 - Question ouverte
05:39
Welk woord staat tussen het LW en het ZN?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
00:45
De zinnen:
1. Jort schrijft met een groene pen. 2. Maud kijkt naar de mooie bloemen. 3. Ze stopt haar prachtige vulpen in het kleine vak van haar tas. 4. De gemene jongen gooide het grote raam in.
Slide 11 - Diapositive
00:45
Wat hebben de onderstreepte woorden met elkaar gemeen?
Slide 12 - Question ouverte
02:27
Schrijf nu zelf een bijvoeglijk naamwoord (BN) op. Vul in: Het ........... hondje.
Slide 13 - Question ouverte
04:28
Maak nu opdracht 3 helemaal.
Ga daarna verder met de video.
Slide 14 - Diapositive
05:40
Maak nu opdracht 4 helemaal.
Ga daarna verder met de video.
Slide 15 - Diapositive
06:44
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?